Autobezitters met een lichamelijke beperking moeten in de ene gemeente veel meer betalen voor het aanvragen van een gehandicaptenparkeerkaart dan in de andere. De tarieven lopen uiteen van nul tot ruim 300 euro. Dat blijkt uit een dataverzameling van het
ANP onder 335 gemeenten. In
Zaanstad bedraagt de uitgave jaarlijks 76 euro.
Mensen die zonder hulpmiddelen niet verder dan 100 meter kunnen lopen, komen in aanmerking voor een gehandicaptenparkeerkaart. Gemeenten mogen de tarieven zelf bepalen. Gemiddeld kost de aanvraag ongeveer 122 euro, inclusief de kosten voor medisch onderzoek. In het Gelderse Buren en in de Brabantse gemeenten Woensdrecht en Rucphen is het prijskaartje met ruim 300 euro het hoogst. Van die gemeenten zegt Rucphen van plan te zijn om de tarieven volgend jaar te verlagen. Van de grootste steden kost de kaart het meest in Amsterdam, Den Haag en Eindhoven. Een paar kilometer afstand kan een groot verschil maken in de prijs. In Son en Breugel, een buurgemeente van Eindhoven, is de kaart bijvoorbeeld gratis.
Absurd
Experts noemen het 'absurd' dat mensen met een lichamelijke beperking in de ene gemeente veel meer betalen voor een parkeerkaart dan in de andere. Volgens Caroline Harnacke, onderzoeker en projectleider Inclusie en Diversiteit bij kennisinstituut Movisie zou het niet uit moeten maken waar je woont. 'Het is absurd. Het openbaar vervoer is lang niet overal toegankelijk. Een gehandicaptenparkeerkaart is geen comfortabel extraatje. Het is voor mensen met een beperking essentieel om mee te doen in de maatschappij en vorm te geven aan hun leven.'
Paspoorten
Volgens Harnacke zou het goed zijn als de tarieven gelijkgetrokken worden. 'Gemeenten hebben nu de vrijheid om zelf beleid te maken en tarieven te bepalen en dat leidt tot ongelijkheid in de behandeling van mensen met een beperking. Het is verbazingwekkend dat je voor de aanvraag van een paspoort wel overal hetzelfde betaalt, maar niet voor een gehandicaptenparkeerkaart.' Volgens belangenorganisatie Ieder(in) moet er landelijk beleid komen, maar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat laat weten dat er geen plannen zijn om de huidige regels te veranderen.