Recht op uitzicht op groen in vuistregels voor de openbare ruimte

18 dec , 11:00 Actueel
Screenshot_20251218_104330
Wikimedia / Jonathation

Enkele van de 'vuistregels' die het RIVM heeft opgesteld voor de openbare ruimte zijn dat binnen een paar honderd meter van elk huis een speelplek voor kinderen moet zijn en vanuit elke woning zicht op groen. Beleidsmakers kunnen de regels gebruiken om de ruimte zo in te richten dat mensen zich prettiger voelen en zich gezonder gaan gedragen.

Het gezondheidsinstituut spreekt van 'zachte waarden' zoals bewegen, groen en mogelijkheden om elkaar te ontmoeten. Deze waarden tellen mee voor een omgeving die als prettig wordt ervaren en waarin gezondheidsrisico's beperkt zijn. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu onderzocht hoe ze kunnen worden omgezet in 'harde' normen, onder meer door te praten met experts en gemeenten. Om bewegen te stimuleren raadt het instituut aan om binnen 200 meter van elk huis een speelplek voor kinderen in te richten.

Beweeggroen

Verder moet er vanuit ieder huis moet binnen 300 meter een stukje van minimaal een hectare 'beweeggroen' zijn, zoals een grasveld. Binnen anderhalve kilometer van elk huis moeten minimaal drie typen sportaccommodaties te vinden zijn. Ook meer groen in de buurt heeft gezondheidsvoordelen. Zo moet ieder huis uitzicht hebben op natuur. 'Dat kunnen drie bomen zijn,' schrijft het RIVM, 'maar het mag ook een andere groenvoorziening zijn, zoals een bosje, groene gevel of tuin'.  Een netwerk van groen kan ook beschermen tegen bijvoorbeeld hittestress.

Bredere stoepen

Om mensen te stimuleren elkaar meer op te zoeken moeten bijvoorbeeld stoepen breder, zodat mensen gemakkelijker kunnen blijven staan voor een praatje zonder elkaar in de weg te lopen. Ook moet er om de 125 meter een plek zijn om te zitten, bij voorkeur op schaduwrijke plekken en aan de rand van bijvoorbeeld een plein, 'zodat er iets te zien is'. Kunstwerken of andere objecten kunnen verder een gesprek tussen onbekenden op gang brengen, denkt het instituut. De vuistregels zijn er gekomen omdat het ministerie van Volksgezondheid, gemeenten, de GGD'en en provincies erom hebben gevraagd. Het is de bedoeling dat er op deze lijst nog meer regels volgen voor andere onderwerpen.