Zaanstad doet het samen met een cluster buurgemeenten en enkele verspreid door de provincie liggende gemeenten goed met het huisvesten van statushouders, dat wil zeggen het behalen van de taakstelling die het Rijk gemeenten elke zes maanden oplegt. Die taakstelling is niet vrijblijvend: wanneer een gemeente er met de per naar blijft gooien, neemt de provincie het over en wijst woningen toe.
In 2014 bleek uit de gegevens van het Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers dat de tijdige huisvesting van mensen met een verblijfsvergunning bij gemeenten ver achterbleef bij de door het Rijk opgelegde taakstelling. Daarom is het toezicht hierop verscherpt.
Asielzoekers met een verblijfsvergunning (ook wel verblijfsgerechtigden genoemd) hebben recht op reguliere huisvesting om een snelle start te kunnen maken in het inburgeringsproces. Voor Zaanstad is de taakstelling dit jaar tot 1 juli 103 mensen (dus geen 103 woningen, want het gaat om het aantal bewoners). De minister van Binnenlandse Zaken bepaalt per gemeente de taakstelling. Deze hangt af van het aantal inwoners en het verwachte aantal verblijfsgerechtigden. Het COA bemiddelt bij het zoeken van een eerste woonruimte, door verblijfsgerechtigden aan gemeenten te koppelen.
De provincie ziet erop toe dat gemeenten voldoende verblijfsgerechtigden huisvesten en daarmee hun taakstelling realiseren. Als een gemeente onvoldoende verblijfsgerechtigden gehuisvest heeft, voeren Gedeputeerde Staten overleg met het college van de betreffende gemeente. Er worden dan afspraken gemaakt over hoe de gemeente alsnog aan de verplichting kan voldoen. Gebeurt dat niet, dan wordt er ingegrepen.