
Een interessant weetje uit het overzicht Nederland in Cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek is dat drie kwart van de Nederlandse bevolking van vijftien jaar of ouder thuis meestal Nederlands spreekt. Een kwart gebruikt vooral een dialect, een regionale taal zoals Fries, Limburgs of Nedersaksisch of een andere taal, bijvoorbeeld Engels, Pools of Turks.
Zo’n tien procent van alle mensen in Nederland spreekt thuis één van de door de overheid erkende regionale talen: Fries (twee procent), Nedersaksisch (vier) of Limburgs (drie procent). Het Nedersaksisch komt vooral voor in Gelderland, Overijssel, Drenthe en Groningen. Vijf procent spreekt thuis een dialect en ongeveer negen procent spreekt een andere taal.

In Limburg en Fryslân is Nederlands thuis het minst vaak de voertaal: minder dan de helft van de Limburgers (44 procent) en de helft van de Friezen doet dat. Van de Friezen gebruikt 42 procent thuis voornamelijk Fries en van de Limburgers 48 procent Limburgs. In Zeeland en Noord-Brabant wordt thuis relatief vaak een dialect gesproken dat niet tot de erkende regionale talen behoort. Niet-erkend is ook het Zaans, maar ook dat is wel degelijk een dialect. In Noord- en Zuid-Holland, Utrecht en Flevoland wordt naar verhouding het meest Nederlands gesproken. In Noord- en Zuid-Holland spreekt meer dan twaalf procent thuis vooral een andere taal, zoals Engels, Turks, Arabisch, Berbers of Pools. De CBS-cijfers gaan over 2021, 2023 en 2024.





