De Maatschappelijke Raad Schiphol noemt het besluit van minister Barry Matlener dat Schiphol vanaf 2028 weer mag groeien 'een klap in het gezicht van omwonenden'. Hun belangen worden wederom ondergeschikt gemaakt aan die van de luchtvaartsector en het vertrouwen in de overheid heeft een nieuwe deuk opgelopen.
'Waar eerder werd gesproken over krimp van het vliegverkeer en vermindering van hinder, lijkt nu het tegenovergestelde te gebeuren. Onder het mom van ‘stillere vliegtuigen’ wordt groei mogelijk gemaakt - met méér overlast voor omwonenden als gevolg,' aldus de raad. 'Volgens de minister wordt het geluidsdoel van vijftien procent minder ernstig gehinderden behaald door het instellen van een plafond van 478.000 vluchten per jaar. Maar in 2024 telde Schiphol al 474.000 vliegbewegingen. In de praktijk betekent dit dus een groei van 4000 vluchten. Voor duizenden omwonenden betekent dit dat de hinder niet vermindert, maar juist toeneemt.'
Een verdere vlootvernieuwing moet in de visie van Matlener tot een lagere gemiddelde geluidsbelasting leiden, en deze winst kan deels worden ingezet voor groei. Maar voor mensen op de grond is die ‘geluidswinst’ nauwelijks hoorbaar. Een afname van één tot twee decibel is voor het menselijk oor nauwelijks waarneembaar. Toch wordt deze ‘geluidswinst’ gebruikt als legitimatie voor een hoger aantal vluchten. 'Een pijnlijke paradox: stillere vliegtuigen maken méér lawaai mogelijk.'
De minister heeft het invullen van de geluidsdoelstelling zonder enige consultatie van omwonenden aangepast. 'Dit bevestigt opnieuw dat de omwonenden het sluitstuk vormen in het luchtvaarbeleid. Met het versnelde besluit laat het kabinet blijken niets van het verleden geleerd te hebben,' schrijft de raad in een reactie. De Maatschappelijke Raad Schiphol steunt de toevoeging van een maximumaantal vluchten aan het Luchthavenverkeerbesluit als een middel om de leefomgeving beter te beschermen. 'Maar het voorgestelde maximum van 478.000 vluchten is niet gebaseerd op een transparante belangenafweging. Daarmee ontbreekt de noodzakelijke ‘fair balance’ zoals vereist onder het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.'