De gemeente Zaanstad heeft ten onrechte een oud-inwoner uitgeschreven uit de basisregistratie personen door ee n vertrek uit Nederland te registreren. Volgens de betrokkene was hij nadien nog steeds in ons land, als dakloze in Amsterdam. Het handelen van Zaanstad zou nadelig voor hem uitpakken bij de toekomstige berekening van zijn AOW.
De man stapte naar de Raad van State nadat de rechtbank zijn beroep tegen de uitschrijving niet-ontvankelijk had verklaard en de hoogste bestuursrechter heeft hem in het gelijk gesteld. Vanwege de verregaande consequenties moet het uitschrijven uit de basisregistratie zeer zorgvuldig gebeuren en daarbij heeft Zaanstad gefaald.
De man woonde in de sociale huurwoning in Krommenie tot i
n oktober 2016
bleek dat in het huis
een hennepkwekerij was aangetroffen en
dat er
feitelijk niet
gewoond
werd. Naar aanleiding van die melding
berichtte
het college
de man op
19 december 2016
dat hij zou worden uitgeschreven
van het adres in Krommenie.
Er dat gebeurde
uiteindelijk
ook.
In het bezwaarschrift
tegen dit besluit meldde de betrokkene
zonder woonadres in Amsterdam
te verblijven
en daar een briefadres
te hebben
aangevraagd. Het college
concludeerde daarop dat hij
uit Zaanstad
wa
s vertrokken
zonder zijn
verhuizing
te melden
en dat er geen mogelijkheid
wa
s om hem een briefadres in Zaanstad ter beschikking te stellen.
Dan zat er niets anders op dan
de inschrijving in de
basisregistratie
op te schorten.
Het bezwaarschrift werd afgewezen.
De rechtbank oordeelde in eerste aanleg dat het voor het recht op een AOW-uitkering wel van belang is dat een persoon in Nederland heeft gewoond, maar dat waar iemand woont tegen de tijd dat de uitkering van de AOW in zicht komt moet worden beoordeeld. De man zou daarmee geen belang he bben bij een beoordeling van zijn beroep. Maar in die zienswijze ging de Raad van State niet mee. Dat er gevolgen zijn voor de ouderdomsuitkering staat ook in de brief die het college in december 2016 stuurde.
Bovendien steunt de Sociale V erzekeringsbank die de AOW uit voert in de praktijk sterk op de basisregistratie personen. ‘Dit betekent dat de SVB aanneemt dat een betrokkene geen ingezetene is als hij niet in de BRP staat ingeschreven.’ Om die reden wordt de niet-ontvankelijkheid vernietigd.
Volgens de voormalige inwoner van Krommenie heeft Zaanstad haar plichten verzaakt door
geen gedegen onderzoek
te doen
naar zijn
nieuwe
adres. Het
Zaanse
college wist dat hij een bijstandsuitkering kreeg van de gemeente Amsterdam
en wist ook van zijn postadres af, omdat het daar
een brief
naar toestuurde.
Een brief die ook beantwoord werd.
‘Er wordt grote waarde gehecht aan de kwaliteit van de basisregistratie,’ schrijft de RvS in het vonnis in deze zaak . ‘ Het spreekt voor zich dat, gezien het doel en het belang van de basisregistratie personen als hét informatiesysteem van de overheid waarin algemene persoonsgegevens over burgers worden bijgehouden, die gegevens aan hoge eisen van betrouwbaarheid moeten voldoen.’
De gemeente Zaanstad verweerde zich tegen de aantijging hier al te laks mee te zijn omgesprongen met het verweer dat ze weliswaar op de hoogte was van het postadres, maar niet kon niet achterhalen of de man ook werkelijk in Amsterdam woonde. Er is post naar toegestuurd, de man is gebeld en er is contact geweest met de gemeente Amsterdam, uiteindelijk werd de inschrijving in Zaanstad opgeschort.
Dat betoog werd door de rechter verworpen.
Het college
moet naast de proceskosten van
501 euro
voor juridische bijstand van de winnaar ook
het door hem betaalde griffierecht
van
253,00
terugbetalen.