Energiearmoede treft 6,4 procent van de huishoudens in Zaanstad

Ruim een half miljoen Nederlandse huishoudens hadden vorig jaar te maken met energiearmoede, concluderen het Centraal Bureau voor de Statistiek en onderzoeksinstituut TNO op basis van een voorlopige schatting. Dat is een flinke toename ten opzichte van 2023. In Zaanstad gaat het om 6,4 procent van de huishoudens, in Wormerland om 4,2 en in Oostzaan om 3,6 procent. Amsterdam staat zelfs op 9,5 procent. 

Volgens de organisaties heeft de stijging vooral te maken met het wegvallen van financiële steunmaatregelen zoals de energietoeslag en een prijsplafond voor energie. Huishoudens met energiearmoede hebben een laag inkomen en tegelijkertijd te maken met hoge energiekosten. Wat ook meespeelt is in hoeverre zij in een huis wonen dat slecht te verwarmen is door gebrekkige isolatie. Als gevolg daarvan zijn zij een relatief groot deel van hun inkomen kwijt aan energie.

Arme alleenstaanden

Volgens het CBS en TNO hadden vorig jaar ongeveer 510.000 huishoudens te maken met energiearmoede, wat neerkomt op 6,1 procent van alle Nederlandse huishoudens. Het gaat relatief vaak om alleenstaanden die leven van een pensioen of uitkering. In 2023 waren 331.000 huishoudens nog 'energiearm', oftewel vier procent van alle huishoudens.

Bron: CBS

Energiearme huishoudens besteedden vorig jaar gemiddeld bijna twaalf procent van hun inkomen aan hun energierekening. Dat is een toename van 4,5 procentpunt, wat komt doordat de inkomens minder hard zijn gestegen dan de energie-uitgaven. Alle huishoudens samen zijn gemiddeld genomen bijna vijf procent van hun inkomen kwijt aan energie.

Einde steunmaatregelen

Huishoudens konden in 2022 en 2023 nog aanspraak maken op een energietoeslag. Die bedroeg voor de meeste huishoudens 1300 euro per jaar. Ook kwam er in 2023 een prijsplafond, waardoor er een maximumprijs gold voor de eerste 1200 kuub gas en 2900 kilowattuur stroom. Door het wegvallen van deze maatregelen zijn de energiekosten toegenomen.