Het college en Democratisch Zaanstad staan lijnrecht tegenover elkaar in hun beleving van de rel rond het verwijderen van sandwichborden van de lokale partij voor de laatste raadsverkiezingen. DZ ziet een dubieus optreden van wethouder Gerard Slegers, maar het college slaat nu terug. DZ heeft een interpellatiedebat aangevraagd om de kwestie aan de kaak te stellen.
'Sinds enige tijd informeert Democratisch Zaanstad de samenleving via de media
over de hun bezwaarprocedure naar aanleiding van de aan hen opgelegde en verbeurde last onder dwangsom. Die last werd opgelegd nadat zij niet bereid waren om goedschiks noch onder druk alle door hen geplaatste verkiezingsborden in de week voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen van 16 maart 2022 weg te halen,' zo begint het dagelijks bestuur een brief aan de raad. 'Omdat de berichtgeving van DZ is gebaseerd op selectieve informatie' is een reactie op papier gezet.
De discrepantie zit wat het college betreft in het gegeven dat de gemeente stelt dat DZ weigerde de illegaal geplaatste borden weg te halen, terwijl DZ claimt dat ze daar nauwelijks de tijd voor kreeg. Slegers zou op haast hebben aangedrongen en handhavers hebben gevraagd ze te verwijderen. Democratisch Zaanstad kon een stuk of tien borden niet terugvinden en meende dat die waren gestolen. Maar later bleken er nog zo'n 20 DZ-borden aanwezig van de geplaatste 30, aldus het college. De POV, die op dezelfde manier in de fout was gegaan, was het wel gelukt om alle borden van de straat te halen en ontsnapte zo aan een dwangsom.
DZ moest betalen omdat de partij in gebreke was gebleven. Die situatie werd op 1 december 2022 besproken met de burgemeester, die volgens het college daarin aangaf bereid te zijn om het invorderingsbesluit in te trekken, 'omdat ook het college het niet wenselijk vindt om verwikkeld te zijn in juridische procedures met een politieke partij die deel uitmaakt van de gemeenteraad'. 'Daarbij gaf de burgemeester ook door dat het college excuses van DZ aan de afdeling Straattoezicht op z’n plaats achtte. Er was immers onnodig een beroep gedaan op de beperkt beschikbare ambtelijke capaciteit van die afdeling,' aldus de brief aan de raad.
'DZ vroeg aan het einde van het gesprek om bedenktijd en gaf na enige weken schriftelijk aan Han Hamming door dat ze geen gebruik wilden maken van het aanbod van het college. Het argument was dat zij meenden juridisch in het gelijk te staan en dus de bezwaarprocedure wilden voortzetten.' Dat laatste is een opmerkelijke stap voor een partij die juist het voorkómen van juridisch getouwtrek hoog in het vaandel heeft, merken wij daarbij op.
DZ draait in haar versie van de gebeurtenissen volgens het college de rollen om. 'Elke inwoner van Zaanstad (en dus ook elke lijsttrekker) mag de gemeente wijzen op inbreuk tegen de algemene regels van de APV (waarin het verbod op sandwichborden is verwoord, red). Alleen als iedereen zich aan dezelfde regels houdt, is er immers een eerlijk speelveld. De afdeling Straattoezicht hoeft ook niet aan DZ door te geven van wie de meldingen kwamen. Ook klopt het pertinent niet dat een lijsttrekker (in casu Slegers, red.) zelf opdracht heeft gegeven aan de afdeling Straattoezicht,' gaat de brief verder. Er zou sprake zijn geweest van 'diverse meldingen die bij het college binnenkwamen'.