In probleemwijken worden minder grote stappen gezet dan in de betere buurten

Foto: Flickr

De leefbaarheid is in ‘moeilijke’ buurten in Zaanstad de afgelopen jaren gelijk gebleven of licht verbeterd, maar achtergebleven bij de kwaliteitsslag die wijken hebben gemaakt die er in 2014 al beter voorstonden. Dat staat in een brief die minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

In Zaanstad – net als in bijvoorbeeld Den Haag, Dordrecht, Groningen, Hoorn, Leeuwarden, Leiden en Tilburg – worden de verschillen tussen onvoldoendes scorende buurten en de betere wijken groter, zo staat in de Leefbaarometer 2016. Daarmee wordt een inschatting gegeven van de leefbaarheid in Nederland, zoals de bewoners die ervaren in hun buurt of wijk.

Deze gemeenten doen het wel beter dan andere, waar de omgevingskwaliteit in probleemwijken nog verder achteruit ging. Dat was tussen 2014 en 2016 het geval in onder meer Breda, Oss, Rotterdam, Schiedam en Utrecht.

De redenen voor die verdere verslechtering zijn bijna overal gelijk: ‘overlast in de directe woonomgeving’:

  • overlast door drugsgebruik,
  • overlast van jongeren,
  • overlast van omwonenden,
  • vernielingen aan openbare werken (zoals bus- en tramhokjes),
  • rommel op straat,
  • bekladding van muren en gebouwen.

Tenslotte komt uit de analyse naar voren dat een concentratie van relatief grote sociaaleconomische achterstanden in gebieden vaak de drijvende kracht blijkt te zijn achter de toename van leefbaarheidsproblemen, en met name overlast.

Gemiddelde score omhoog

De gemiddelde leefbaarheidsscore is in Nederland in die periode wel verder verbeterd. Het aandeel mensen dat woont in een gebied dat ‘onvoldoende’ tot ‘zeer onvoldoende’ scoort is gedaald van 4,5 naar 4,1 procent. Het ging vorig jaar om 456 van de circa 10.000 gebieden die bij het CBS als buurten worden aangemerkt en waar iets meer dan 700.000 mensen wonen.

Verbetering van de veiligheid

De belangrijkste vooruitgang werd in vrijwel alle gevallen geboekt met een verbetering van de veiligheid. ‘Dat een buurt niet meer onvoldoende scoort, wil echter niet zeggen dat alle problemen verdwenen zijn. Veelal blijft de leefbaarheid dan nog ‘zwak’, maar is er wel sprake van een ontwikkeling in de gewenste richting,’ schrijft Ollongren. Het aantal mensen dat woont in gebieden waar de leefbaarheid op peil is (score ‘ruim voldoende’ of hoger) is toegenomen met twee procent en komt nu uit op 81 procent.

Grote steden de verliezers

Iets meer dan 41 procent van alle buurten met een score ‘onvoldoende’ ligt in de vier grote steden en ruim een derde met een score ‘onvoldoende’ ligt in de G32 (38 gemeenten). Een kwart is te vinden in de rest van het land, verspreid over 348 gemeenten. De problemen gaan zich meer concentreren in de grootste gemeenten (van 36 naar 41 procent) en blijken daarmee vanwege de grootschaligheid hardnekkiger dan in veel kleinere plaatsen.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen