Uitbreiding A7 en A8: onderzoeken natuur en grondaankopen

Foto: Rijkswaterstaat

Ingenieursbureau Witteveen + Bos onderzoekt momenteel in opdracht van Rijkswaterstaat of er voor de uitbreiding van de A7 en de A8 grond nodig is die het eigendom is van particulieren, organisaties en bedrijven. Die willen daar zo snel moglijk uitsluitsel over, hoewel de eerste schop nog lang niet de grond in gaat.

Er wordt nu eerst zoveel mogelijk informatie verzameld over de huidige en toekomstige situatie. Eén van de belangrijkste zaken daarbij is het ontwerp van de maatregelen aan de weg. Op basis hiervan kan een voorlopige grens worden getrokken en nauwkeuriger worden bepaald welke gronden wel of niet nodig zijn. Dit ontwerp is naar verwachting in het eerste kwartaal van volgend jaar klaar. Vanaf dan kan Rijkswaterstaat een eerste inschatting maken waar en hoeveel grond er nodig is.

Ecologisch onderzoek

De grond die nodig is om de A7 en A8 te kunnen uitbreiden wordt bijvoorbeeld gebruikt voor het aanleggen van een extra rijstrook of het plaatsen van een vangrail, verlichting of geluidsschermen. Ook wordt aangekochte grond gebruikt ter compensatie van water en natuur. Ecoloog Wouter Roosen is bij Witteveen + Bos verantwoordelijk voor de veldonderzoeken. ‘Mijn groene ecologenhart vindt het erg belangrijk om zorgvuldig met planten en dieren om te gaan,’ zegt hij in een update over het project tussen Amsterdam en Hoorn.

De tijdlijn die Rijkswaterstaat momenteel aanhoudt.

 

‘Wanneer we een goed beeld hebben, bepalen we op welke manier negatieve gevolgen van de geplande wegwerkzaamheden op beschermde diersoorten zo goed mogelijk kunnen worden voorkomen.’ De onderzoeken beginnen vrijwel altijd met een quickscan van de omgeving vanachter het bureau. Daarna volgen buiten veldonderzoeken. Voor iedere soortgroep van planten en dieren zijn regels opgesteld waar een onderzoek aan moet voldoen. Zo zijn vleermuizen in de nacht actief en vinden deze onderzoeken ’s nachts plaats.

‘De aanwezigheid van nesten van gierzwaluwen onderzoeken we in de avondschemer, omdat ze daar dan naar terugkeren. Het onderzoek naar kleine marters (wezel, hermelijn, bunzing) doen we tijdens een periode van zes weken met behulp van wildcamera’s,’ aldus Roosen. Meerdere ecologen voeren de onderzoeken uit: de ene is goed in het herkennen van vogels of roepende rugstreeppadden, terwijl er ook ecologen zijn die ware nachtbrakers zijn en gespecialiseerd zijn in vleermuizen.

De meeste onderzoeken vinden plaats op plekken die dieren fijn vinden: over het algemeen plekken waar weinig of geen mensen aanwezig zijn, zoals ruig begroeide wegbermen en bermsloten of bosjes in een klaverblad. Dit gaat dan weer niet op voor huismussen, gierzwaluwen en verschillende vleermuissoorten, die hun nesten in of aan woningen maken. Roosen houdt zich vooral bezig met roofvogels, huismussen, gierzwaluwen en kleine marters.

Gevolgen in kaart brengen

Met de uitkomsten van het veldonderzoek zal duidelijk worden of en welke negatieve gevolgen er gaan optreden bij de uitvoering van de werkzaamheden aan de A7 en de A8. Daarna wordt bedacht welke maatregelen er nodig zijn om schade aan de natuur te voorkomen of te verzachten. Bij broedende vogels is het de oplossing om tijdens het broedseizoen zo min mogelijk lawaai te maken bij geschikte broedplekken, zodat de vogels rustig op het nest kunnen blijven zitten.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen