Toespraak Jan Hamming tijdens herdenking Februaristaking

Foto: Gemeente Zaanstad

Burgemeester Jan Hamming heeft mede namens Oostzaan en Wormerland gesproken tijdens een wegens corona sterk versoberde herdenking van de Februaristaking, in de Zaanstreek vandaag precies 80 jaar geleden. Er waren slechts 30 personen welkom en zelfs daarvoor moest al een ontheffing worden verkregen. Hieronder de speech van Hamming:

‘Verzet begint niet met grote woorden
Maar met kleine daden.’

Dat schrijft Remco Campert in zijn beroemde gedicht Iemand stelt de vraag. Het begint met moed. De moed om een vraag te stellen. De moed om voor iemand op te komen. De moed om iets te doen. Tachtig jaar geleden toont een deel van de Nederlandse bevolking moed. Duizenden en duizenden mensen besluiten om niet langer te zwijgen maar om iets te doen. Ze besluiten te staken.

De druppel die de emmer doet overlopen was het oppakken van honderden joden in Amsterdam. Een deel van de Amsterdamse bevolking komt hierop in verzet. Op 25 februari 1941 leggen tienduizenden Amsterdammers het werk neer. Het is voor het eerst in bezet Europa dat men zo openlijk in verzet komt tegen de jodenvervolging. De februaristaking begint als een klein smeulend vuurtje, maar verspreidt zich eerst in Amsterdam en later in de Zaanstreek als een vlammenzee.

Want een dag later, op 26 februari 1941, wordt ook in de Zaanstreek gestaakt door duizenden mensen. Nog steeds is die daad een symbool van moed en van gezamenlijk verzet in de Zaanstreek. Hoe het is gelopen op die februaridag in 1941 weten we dankzij getuigenissen van mensen die het hebben meegemaakt. De februaristaking begon niet met grote woorden. Het begon, zoals Remco Campert het zegt, met kleine daden:

‘Zoals de storm begint, met zacht geritsel in de tuin
Zoals brede rivieren
Met een kleine bron
Verscholen in het woud…’

Het opzetten van een massale staking is in die tijd niet makkelijk. Het is geen kwestie van een bericht op Facebook dat massaal gedeeld wordt. Waar je nu met een muisklik duizenden mensen tegelijk kunt bereiken, is er nog sprake van ouderwets handwerk. In Amsterdam gaat een pamflet rond. Een vel papier met een tekst, met daarop de oproep om te staken. Dat vel moest uit Amsterdam naar de Zaanstreek gehaald worden. Het vel moest vermenigvuldigd worden. En vervolgens moest het verspreid worden onder zoveel mogelijk mensen. Het is bijna niet voor te stellen hoe dat gegaan is. Het pamflet in de binnenzak van een dappere Zaankanter. Reizend van Amsterdam naar de Zaanstreek in de koude februariwind, het vel papier brandend in zijn binnenzak…

Wat we weten is dat er op verschillende plekken in de Zaanstreek groepen actief waren die het pamflet hebben vermenigvuldigd en verspreid. Dat weten we onder andere door Bep Koeman, die hierover heeft kunnen vertellen. Samen met haar man Gerrit woont ze in de Doniastraat in Zaandam. Zij krijgen het pamflet en zorgen ervoor dat dit gestencild wordt. De drukpers draait overuren.

Vandaag staan we stil bij de verschrikkingen van het naziregime. We herdenken de moed van alle mensen die hier tegen in het verweer kwamen. We staan stil bij de kracht van een gemeenschap. Onze gemeenschap. De kracht van het verzet. Wat niet begint met grote woorden, maar met kleine daden…

Het lawaai dat het apparaat maakte, moet door merg en been gaan. Hier is heldenmoed voor nodig. Net als voor de verspreiding. Pamflet per pamflet, een voor een, huis per huis. Niet een muisklik vanachter je computer op je zolderkamer, anoniem en onzichtbaar. Maar letterlijk vol in het zicht, de straat op. Met de beklemmende gedachte dat op iedere hoek het gevaar kan schuilen. Dat er iemand is die aan de verkeerde kant staat en de hele operatie in duigen kan laten vallen. Juist mensen als Gerrit en Bep Koeman zorgen er met kleine daden voor dat er iets groots ontstaat.

Vandaag staan we stil bij alle mensen die de moed hebben gehad het werk neer te leggen. En dat waren er veel in de Zaanstreek. Uiteindelijk verzamelen zich zo’n 16.000 mensen op de Dam in Zaandam. Maar ook dat gaat niet vanzelf. Op de vroege ochtend van 26 februari 1941 gonst het van de geruchten in de Zaanstreek. Het pamflet verspreidt zich snel en nog voor het begin van de werkdag worden de eerste plannen gesmeed. Het Zuideinde in Wormerveer is in die tijd één groot industrieterrein. Bedrijven gevuld met fabrieksarbeiders liggen pal naast elkaar. Als de eerste groep arbeiders, onder leiding van hun voormannen, het werk neerlegt volgen de anderen snel.

Poort na poort trekt de groep Zaankanters langs het Zuideinde. Als een steeds groter wordende olievlek sluiten meer en meer arbeiders van de verschillende fabrieken zich aan. Uiteindelijk doen meer dan 200 bedrijven mee aan de staking. Maar er sluiten ook andere groepen aan. Ambtenaren laten hun potloden vallen. Kantoorpersoneel stopt met typen. Winkelpersoneel sluit de deuren van hun winkel om zich aan te sluiten. De groep groeit en groeit. In een optocht lopen ze naar Zaandam. Steeds luider stampen duizenden Zaanse voeten op de grond. De Zaanstreek verenigt zich in haar verzet tegen het naziregime.

De 16.000 dapperen verzamelen zich op de Dam. Het geluid dat duizenden Zaanse kelen voortbrengen is indringend. Het is een gezamenlijke vuist tegen de bezetter. De Duitsers laten dit niet over hun kant gaan. Ze grijpen in. Op een manier die in de jaren vaak gebeurt: met bruut geweld. Holle, kille knallen klinken over de Dam. Duitse militairen schieten vanuit overvalwagens op de demonstrerende stakers. De 20-jarige slagersknecht Jan Keijzer wordt gedood. Anderen vluchten in paniek weg. De knallen maken een einde aan de staking.

Maar het markeert ook een begin. Vanaf dit moment groeit namelijk het verzet in de streek. Mensen weten: we kunnen rekenen op de steun van duizenden Zaankanters. De mensen met wie we schouder aan schouder over het Zuideinde zijn gelopen staan naast ons. De groep mensen die samen met ons over de Westzijde naar de Dam trok zal bescherming bieden. De Zaanse gemeenschap had zich samen moedig getoond en daarmee het verzet meer moed gegeven.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen