Terecht gebiedsverbod voor activiste tijdens intocht 2018

Foto: Wikimedia

Burgemeester Jan Hamming mocht een een activiste die aanwezig wilde zijn bij de landelijke sinterklaasintocht van 2018 een gebiedsverbod opleggen. Hij had voldoende redenen om te vrezen voor verstoring van de openbare orde, aldus de rechtbank Noord-Holland. Wel was de motivering van het gebiedsverbod op bepaalde punten onjuist.

De activiste in kwestieheeft bezwaren tegen de discriminerende aspecten van de figuur zwarte Piet. Hamming legde haar voor 16 en 17 november 2018 een gebiedsverbod op omdat uit een bestuurlijke rapportage met inlichtingen van de politie en informatie van sociale media bleek dat ze mogelijk in Zaanstad wilde zijn tijdens de intocht. Ze had op verschillende manieren aangegeven actie te ondernemen om de intocht te stoppen. Ook zou ze niet bereid zijn geweest inzicht te geven in de geplande acties of afspraken daarover te maken. Ze zou een bedreiging vormen voor de openbare orde en veiligheid. Op de twee dagen van het gebiedsverbod mocht ze niet in een bepaald deel van Zaandam komen.

Fouten in de rapportage

De vrouw vond het gebiedsverbod onterecht. De bestuurlijke rapportage zou onjuiste informatie bevatten en daarom mocht de burgemeester zijn beslissing niet daarop baseren. Zo stond in de rapportage onder meer dat ze aanwezig was bij een eerdere intocht in 2014 en een demonstratie tegen Michiel de Ruyter in 2013, terwijl dit niet het geval was. Ze stelde ook dat de burgemeester haar niet had benaderd om afspraken te maken over haar bezoek aan de intocht.

Te zwaar middel?

Een gebiedsverbod was volgens haar een te zwaar middel. Die bevoegdheid van de burgemeester zou bedoeld zijn voor onverwachte en urgente situaties en niet om het recht op bewegingsvrijheid in te perken. Bovendien stelde zij dat door het opleggen van een gebiedsverbod, de Verklaring over mensenrechtenverdedigers van de Verenigde Naties is geschonden. De rechtbank oordeelt dat een deel van de informatie in de bestuurlijke rapportage niet juist was, maar dat de burgemeester het gebiedsverbod toch mocht opleggen. Zo mocht de burgemeester zijn beslissing baseren op het feit dat de activiste van plan was om naar de intocht te komen en dat daarbij acties in beeld waren die de intocht zouden verstoren.

Proportioneel

Ook mocht de burgemeester meewegen dat de activiste in 2016 door de politie is aangehouden voor activiteiten gericht tegen de landelijke intocht in Maassluis was. En dat intochten de voorgaande jaren tot problemen in de openbare orde hadden geleid. De rechter oordeelt verder dat Hamming ‘op goede wijze gebruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid’. Omdat het opgelegde gebiedsverbod slechts twee dagen gold in het gebied van de intocht was niet een te zwaar middel. Ook het beroep op de Verklaring over mensenrechtenverdedigers van de Verenigde Naties werd verworpen: ‘Deze verklaring ziet op vreedzame manieren om op te komen voor mensenrechten. De activiste was echter niet van plan op vreedzame wijze voor mensenrechten op te komen.’

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen