Plan voor financiële hulp aan bedrijven bij vergaande maatregelen tegen stank

Foto: Wikimedia

Nu er in Zaanstad nog zó veel huizen moeten worden bijgebouwd om aan de behoefte te voldoen, moet dat ook kunnen op plekken waar het op dit moment eigenlijk (nog) niet wenselijk is. Het vorig jaar aangepaste  gemeentelijke geurbeleid maakt het mogelijk om nagenoeg overal nieuwe woningen te neer te zetten.

De gemeente haast zich om daarbij te zeggen dat zij ’een ambitie nastreeft om een prettig(er) woon- en leefomgeving te creëren en derhalve om de geurhinder terug te dringen’. Zolang het ergens nog naar industrie ruikt, zijn nieuwe huizen mogelijk mits kan worden gemotiveerd dat er sprake is van ‘een aanvaardbare woon- en leefomgeving’ en er op niet al te lange termijn iets aan de geuroverlast wordt gedaan.

Stank kan het effectiefst bij de bron worden aangepakt, maar op dit moment kunnen de veroorzakers niet worden gedwongen om méér te doen dan gebruik te maken van de ‘best beschikbare technieken’ die voorhanden zijn om de overlast in te dammen. Om het voor bedrijven toch aantrekkelijk te maken om verder te gaan dan die vooralsnog wat ongrijpbare best beschikbare technieken (ook wel afgekort als bbt’s), wil Zaanstad het mogelijk maken om bedrijven die geurhinder veroorzaken financieel tegemoet te komen door een deel van de kosten te dragen.

Omdat onwelriekende bedrijven in de Zaanstreek geen uitzondering zijn, is een notie over het onderwerp opgesteld. Het geurbeleid heeft tot doel om:

  • De leefbaarheid te vergroten door de afname van overlast ‘uitgaande van de daadwerkelijke geurhinderbeleving bij bewoners’
  • Binnen een stedelijke omgeving de bedrijvigheid duurzaam te behouden
  • Duidelijkheid te scheppen over het gemeentelijk beleid, zodat bedrijven hier tijdig op in kunnen spelen
  • Hetzelfde toetsingskader te creëren voor alle bedrijven waarvoor de gemeente Zaanstad het bevoegd gezag is
  • Een eenvoudig en helder toetsingskader voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te scheppen

De ‘streefkwaliteit’ van de lucht in de hele gemeente moet tussen 2020 en 2025 een feit zijn en in 2030 moet het woord ‘geurhinder’ uit het gemeentelijke vocabulaire zijn verdwenen, omdat die hier dan niet meer voorkomt.

Streefkwaliteit

Daarvoor dient elk bedrijf in het kader van de milieuvoorschriften inzichtelijk te maken welke maatregelen nodig zijn om de streefkwaliteit te bereiken en welke maatregelen daarbij als de best beschikbare technieken kunnen worden gezien. Wanneer die kwaliteit al is bereikt, kunnen bedrijven niet achterover leunen: vervolgens dienen ze te laten zien welke maatregelen nodig zijn om de ‘ambitiekwaliteit’ te bereiken – ofwel ‘niets meer te ruiken’.

Wat in elk geval uit den boze is, is dat bestaande bedrijven meer geur gaan produceren. De activiteiten van nieuwe bedrijven die zich in Zaanstad vestigen mogen bovendien in de omgeving niet te ruiken zijn.

Haken en ogen

Als er voor het bereiken van de streefkwaliteit maatregelen noodzakelijk zijn die verder gaan dan met de best beschikbare technieken te bereiken valt, dan dient een bedrijf aan te geven welke ingrepen technisch mogelijk zijn om dat doel wel te bereiken en welke financiële consequenties daaraan zijn verbonden. De gemeente gaat dan samen met de ondernemer kijken of er toch nog verdergaande maatregelen mogelijk zijn en op welke wijze deze kunnen worden gefinancierd. Aan financiële hulp van de overheid bij dergelijke projecten zitten echter nogal wat haken en ogen, wegens valkuilen als ongeoorloofde staatssteun en het bevorderen van oneerlijke concurrentie.

Wat precies onder best beschikbare technieken moet worden verstaan moet ook nog verder worden uitgewerkt, omdat het relatief onontgonnen terrein is. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied heeft al wel een advies opgesteld met daarin handvatten voor de verfijning van de definitie.

Geen vrijbrief

In elk geval kunnen bbt’s nooit een vrijbrief van het bevoegd gezag zijn om onredelijke eisen aan bedrijven te stellen, staat in de notitie. In het uiterste geval treffen beide partijen elkaar dan immers onvermijdelijk voor de rechter. Om een beter inzicht in de materie te krijgen komen er nu twee pilotprojecten, waarin onder de loep wordt genomen wat de toepassing van bbt’s en aanvullende maatregelen (bbt+) in de praktijk voor consequenties heeft.

Omdat inwoners van Zaanstad ook last kunnen hebben van stank veroorzaakt door bedrijven buiten de gemeentegrenzen, wordt voorgesteld om ook die eventueel in aanmerking te laten komen voor het mede-financieren van maatregelen die verder gaan dan de best beschikbare technieken.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen