Uiterst zeldzaam blauwgrasland Jagersveld vereist speciale aanpak

Een kenmerkende soort voor blauwgrasland is onder meer de Spaanse ruiter.
Een kenmerkende soort voor blauwgrasland is onder meer de Spaanse ruiter.
Foto: Wikimedia / Henk van D.

In het Jagersveld komt een in Nederland uiterst zeldzaam type blauwgrasland voor, waarvan het totaal in ons land uitkomt op slechts zo’n 30 hectare. Om deze reden is het beheer van het gebied op dit graslandtype gericht, antwoordt het college op vragen van Rosa over het maaibeleid in het Zaandamse recreatiegebied.

Het maaibeleid in Zaanstad wordt bepaald door de aan grasvelden toegekende functie. Zo wordt intensief gemaaid op gebruiks- en speelvelden en in kleinschalige plantsoenen. Vanwege de verkeersveiligheid worden grasstroken langs wegen soms ook intensief gemaaid. Bermen en oevers en ‘recreatiegebieden met potentie voor natuurontwikkeling’ worden extensief gemaaid, maximaal twee keer per jaar. Rosa constateerde in het Jagersveld ‘een uitbreiding van ruigte, meer riet, meer bos en struiken en een afname van de oppervlakte botanische hooilanden,’ maar volgens het college wordt elk deel van het terrein gemaaid volgens de indeling in het concept beheerplan dat in samenspraak met de stadsecoloog wordt uitgewerkt: ‘Voor elk vegetatietype is bekend welk pakket van onderhoudsmaatregelen nodig is om het streefbeeld te realiseren.’

Droge zone eerder uitgebloeid

Het Jagersveld maakt deel uit van het Natuurnetwerk Nederland en valt voor het beheer van de flora en het leefgebied van de fauna onder de Wet natuurbescherming. Het blauwgrasland heeft een andere samenstelling van de vegetatie dan de overige velden omdat deze zone minder nat is, zo wordt uitgelegd. Er groeien meer soorten die droogte aankunnen en die veelal omstreeks juli al zijn uitgebloeid. Dan kan er gemaaid worden zonder dat er een afname van de biodiversiteit dreigt: de biodiversiteit die er is, is er juist gekomen door het consequent uitvoeren van het maaibeheer.

Op een vraag over het wegmaaien van het leefgebied van een populatie Sint Jansvlinders antwoordt het college dat die vlinder een vrij algemene soort is die ook op andere locaties in het Jagersveld voorkomt. Door het afmaaien met gebruikmaking van een messenbalk (afsnijden) en door het maaisel enkele dagen te laten liggen wordt zoveel mogelijk voorkomen dat insecten of vlinders worden bedreigd. In het deel van het Jagersveld waar veel orchideeën voorkomen wordt echter in juli niet gemaaid. De stroken die blijven staan  worden aangewezen door de beheerder en zijn bedoeld als ‘vluchtstrook’  voor dieren tijdens het maaien. Deze stroken aan de buitenranden van de velden worden pas in het najaar gemaaid.

Sinusbeheer

Sinusbeheer ofwel gefaseerd maaien om meer leefgebieden voor insecten, bijen en vlinders te bevorderen is volgens het college minder geschikt om de blauwgraslandvegetatie in stand te houden, maar in algemene zin wordt de ecologische meerwaarde daarvan onderkend. Er wordt gewerkt met licht materieel om structuurbederf van de bodem te voorkomen en het maaisel wordt afgevoerd. De maaihoogte ligt tussen de tien en twaalf centimeter omdat dit ‘aanzienlijk minder sterfte onder insecten’ geeft dan een nog lagere maaihoogte.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen