De rode Amerikaanse rivierkreeft is in bijvoorbeeld Leidsche Rijn niet meer weg te denken uit het straatbeeld: overal in de buurt van water lopen ze over straat of in het gras. In Zaanstad horen we dergelijke verhalen (nog) niet, hoewel de exoot ook hier wortel heeft geschoten. Dat bewees beroepsvisser Arnold Werkhoven uit Jisp jaren geleden al na onderzoek in de Zaan.
Rivierkreeften hebben een voorkeur voor stil of langzaam stromend water en klauteren de wal op wanneer daar te weinig zuurstof of te weinig voedsel in zit. Dan gaan ze op zoek naar ander water. Ze kunnen er met hun grijpers angstaanjagend uitzien, maar zijn ongevaarlijk. Althans voor de mens, want ze vreten wel oevers kaal en sloten leeg. En ze planten zich in rap tempo voort.
Arnold Werkhoven
treft bij
het leeghalen van iedere fuik paling rivierkreeft aan als bijvangst.
Hij deed
met subsidie van het Europees Visserijfonds onderzoek
naar de beste manier om rivierkreeft
en en Chinese wolhandkrabben
te vangen. Dat deed hij in de delta van de Mississippi in Louisiana, de bakermat van de Amerikaanse rivierkreeft.
Werkhoven leerde daar hoe
korven
worden gemaakt
van gevlochten ijzerdraad
die wel de kreeften vangen maar aal en schubvis weer laten ontsnappen. Want bij een commerciële en potentieel bijzonder lucratieve visserij op rivierkreeft mogen andere soorten niet de dupe worden. Veldonderzoek werd vervolgens gedaan in de Zaan ( VA2010_31-Wolhandkrab-rivierkreeften_0 pdf).
Strenge regelgeving over de materialen waarmee gevist mag worden houden een grootschalige jacht op rivierkreeften en wolhandkrabben nu nog tegen , terwijl de
kreefte
n door hun gegraaf wel als een bedreiging voor onze dijken worden gezien.
Gedurende de voortplantingsperiode graven rivierkreeften gangen om zich te beschermen. Die gangen zijn nagenoeg verticaal met een diepte van ongeveer een meter.
De Chinese wolhandkrab werd per ongeluk geïntroduceerd in Europa. Van de eerste, in Duitsland in 1912, wordt aangenomen dat ze als larven zijn meegekomen in ballastwater van schepen. Hierna heeft de soort in rap tempo de omliggende landen gekoloniseerd. In Nederland werd het dier voor het eerst in de provincie Groningen gesignaleerd, in 1931, en vier jaar later had hij al een bijna landelijke dekking.
[embed][/embed]
De rode Amerikaanse rivierkreeft leeft oorspronkelijk in Noordoost-Mexico en het midden en zuiden van de Verenigde Staten. Hij werd uit economische overwegingen in Europa geïntroduceerd in de Spaanse rivier Guadalquivir en begon van daaruit aan een opmars tot hij in 1985 ook ons land had bereikt.
Beroepsvissers mogen de door hen gevangen rivierkreeft levend aan huis verkopen. In de buurt van Zaanstad onder meer in IJmuiden, Beverwijk (Makro, uit aqua-leefsysteem) en Amsterdam ( zie hier voor adressen ). Het uitzetten van deze dieren is verboden, om te voorkomen dat deze soorten zich nog verder en sneller zullen verspreiden.
Particulieren mogen geen vis en schaaldieren verkopen. Restaurants die direct van hobbyvissers vis of schaaldieren afnemen plegen een economisch delict. Ook beroepsvissers die vis en schaaldieren van particulieren inkopen zijn strafbaar.
Het goede nieuws is dat wandelende rivierkreeften geen bescherming genieten en dus gemakkelijk te vangen zijn en dat je ze met een hengel mag opvissen uit het water (wel met vergunning!), wat enige handigheid vereist. Ze zijn lekker op de bbq, gekookt of roergebakken.
Een korte handleiding:
[embed][/embed]