Het verschil in de huizenprijzen tussen de goedkoopste provincie (Groningen) en de duurste (tegenwoordig Noord-Holland, vóór 2014 Utrecht) loopt sinds het derde kwartaal van 2015 stevig op. Sinds de eeuwwisseling varieerde het verschil tussen de 80.000 en 110.000 euro, een enkele uitschieter daargelaten. Nu is het opgelopen tot 174.000 euro.
De toenemende regionale verschillen in de gemiddelde verkoopprijs komen doordat de toch al dure huizen in Noord-Holland in de afgelopen jaren sneller in prijs stegen dan de huizen in het meer ontspannen Groningen, aldus een nieuw rapport van de Rabobank. Vooral in onze provincie is de betaalbaarheid van wonen dus verslechterd in de afgelopen paar jaar. Eerder meldden de specialisten van de bank al dat aspirant-koopstarters hier gemiddeld 164.000 euro tekortkomen voor een doorsnee huis, uitgaande van de gemiddelde verkoopprijs. In Groningen is dat met 64.000 euro fors lager.
Huizenkopers betaalden in het tweede kwartaal van dit jaar gemiddeld 303.000 euro voor een woning – bijna 18.000 euro meer dan een jaar eerder. Ten opzichte van het dieptepunt van de huizenmarkt in het tweede kwartaal van 2013 wordt er momenteel bijna 92.000 euro meer neergelegd voor een koopwoning. Degenen die een huis kochten in Amsterdam waren opnieuw het duurst uit: zij betaalden gemiddeld ruim 472.000 euro, terwijl koopwoningen in Rotterdam voor zo’n 284.000 euro weggingen. In Groningen is het gemiddelde 213.000 euro. De Rabo-economen verwachten dat de huizenprijzen dit jaar nog met gemiddeld zes procent zullen stijgen; drie procentpunt minder dan de gemiddelde groei in 2018. Voor 2020 wordt een afvlakking naar vier procent verwacht.
