Van alle jongeren tot 23 jaar in ons land kregen 428.000 vorig jaar jeugdzorg – bijna een op de tien jongeren. Uit voorlopige cijfers van het CBS komt naar voren dat Zaanstad hoog scoort: 13,28 procent van de leeftijdsgroep ontving zorg.
In het hele land gaat het aantal jongeren dat het zonder hulp van buiten niet redt omhoog. Sinds 2015 is er jaarlijks een gestage toename geweest: in dat jaar kregen 380.000 jongeren tot 23 jaar jeugdzorg en dat waren er in 2018 al 428.000. Onder de jeugdzorg vallen jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. De verantwoordelijkheid is in handen van de gemeente en door de groei zitten door het hele land gemeenten met de handen in het haar vanwege de explosief groeiende kosten. De gemeenteraad van Zaanstad nam vorige week nog unaniem een motie aan waarin staat dat bij het Rijk moet worden aangedrongen op compensatie voor de gestegen uitgaven voor specialistische jeugdhulp.
De algemene ledenvergadering van de Vereniging Nederlandse Gemeenten bespreekt een mogelijke compensatie op 5 juni. In de motie wordt de portefeuillehouder opgedragen om ook daar krachtig te pleiten voor meer geld. Tussen gemeenten bestaan grote verschillen in jeugdhulpgebruik; in tien gemeenten was dit percentage lager dan zeven.
Bescherming en reclassering
In 2018 kregen bovendien 40.000 duizend inwoners van nul tot achttien jaar jeugdbescherming en 9000 van twaalf tot 23 jaar jeugdreclassering. Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft geen zicht op de mogelijke oorzaken van de verschillen in jeugdzorggebruik. En kunnen sociale, economische en politieke omstandigheden aan ten grondslag liggen.
