Dit jaar vaart achter mobiliseren burgers voor in kaart brengen biodiversiteit

26 mrt 2018, 9:48 Actueel
vlinder
Pixabay

Betrokken burgers moeten een hoofdrol krijgen bij het in kaart brengen van de biodiversiteit in Zaanstad. De vorig jaar april aangestelde stadsecoloog moet de vrijwilligers gaan aan- en bijsturen. Dat schrijft het college aan de gemeenteraad. Er is op jaarbasis 35.000 euro voor beschikbaar.

Een goed beeld krijgen van de lokale biodiversiteit blijkt een arbeidsintensieve klus te zijn en daarom moeten er vrijwilligers worden gemobiliseerd en dient samenwerking te worden gezocht met organisaties die zich met natuur- en terreinbeheer bezighouden. Daartoe is een meetplan biodiversiteit opgesteld door Wageningen Environment Research.

Meten is weten

De aanwezigheid en gezondheid van planten- en diersoorten is een belangrijke indicator voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Door te tellen kan een goed beeld worden gevormd van de soortendiversiteit in de gemeente op een bepaald tijdstip en door meerdere jaren achtereen inventarisaties uit te voeren kunnen na enige jaren trends worden vastgesteld. Dat is ook van groot belang voor het realiseren van projecten in de stad.

Tot de aanstelling van de stadsecoloog was er in de gemeentelijke organisatie te weinig kennis op het gebied van ecologie aanwezig, geeft het college toe.

[embed][/embed]

Omdat niet alle soorten flora en fauna in de gaten kunnen worden gehouden, zullen zogeheten paraplusoorten gemonitord worden: als je weet dat het met de betreffende paraplusoort goed gaat, dan weet je dat het ook goed gaat met aanverwante soorten of met die bepaalde biotoop.

Professionals

De gemeente wil dit jaar beginnen met het werven van vrijwilligers voor het uitvoeren van waarnemingen op gemeentegrond en contact leggen met andere terreinbeheerders zoals Staatsbosbeheer en het hoogheemraadschap, lokale natuur- en milieuorganisaties, verenigingen en inwoners. ‘Daar waar geen partijen zijn te vinden om de monitoring te doen, zullen inventarisaties door professionele organisaties worden uitgevoerd,’ schrijven B&W aan de raad.

Opslag in nationale database

De waarnemingen zullen worden opgeslagen in de Nationale Database Flora en Fauna . Daarvoor heeft de gemeente een driejarig abonnement afgesloten. In deze databank zijn waarnemingen en conclusies van private, provinciale en gemeentelijke organisaties gebundeld en ook van de Rijksoverheid. Hierdoor kan de stedelijke biodiversiteitontwikkeling ook regionaal en nationaal vergeleken worden en wordt het eenvoudiger om met andere partijen gegevens uit te wisselen.

Citizen science

Zaanstad wil de waarnemingen vooral uitvoeren met bestaande vrijwilligersorganisaties en niet-professionals (citizen science). Voor het succes van het meetnet zijn drie factoren van belang waarschuwden de Wageningse onderzoekers, namelijk:

  • de kwaliteit en betrouwbaarheid van de data;
  • het verkrijgen van voldoende deelnemers;
  • het behouden van het enthousiasme van de deelnemers.

Om de kwaliteit van data die door vrijwilligers wordt verzameld te waarborgen, zijn een goede handleiding, begeleiding en training essentieel. ‘Cursusdagen, excursies, workshops, presentaties en feedback door soortexperts, de stadsecoloog en coördinatoren kunnen hieraan een bijdrage leveren,’ staat in het meetplan.

[embed][/embed]

Om voldoende deelnemers te verkrijgen, is het van belang dat zij het nut van het onderzoek inzien. Daarnaast is het verstandig om bij bestaande projecten aan te haken, zodat krachten worden gebundeld en meer mensen worden bereikt.’ Aanhaken bij bestaande meetnetten is een aanrader, aldus de onderzoekers.

Aanhaken bij bestaande bronnen

De mogelijkheid bestaat ook dat individuele waarnemers al jarenlang actief zijn zonder concrete doelstelling anders dan het waarnemen. Het betrekken en aansturen van dezewaarnemers zou een grote meerwaarde kunnen hebben voor de uitvoering van het meetnet binnen de gemeente.’

Deelnemers aan de diverse onderdelen van dit meetnet voor de biodiversiteit van Zaandam zullen naar verwachting een bijdrage willen leveren als het ze duidelijk is wat er met de resultaten gebeurt en als de rol die ze vervullen interessant genoeg voor ze is. De communicatie naar de deelnemers dient dan ook op orde te zijn, zowel op individueel en groepsniveau als online.’