Bouwinstituut dempt enthousiasme over prefabhuizen

Naoorlogse prefab (zogenoemde Airey-woningen) in Brabant.
Naoorlogse prefab (zogenoemde Airey-woningen) in Brabant.
Foto: Flickr

Zijn de instantwoningen waarmee aan alle kanten geschermd wordt als dé kortetermijnoplossig voor de woningnood grotendeels gebakken lucht? Volgens het Economisch Instituut voor de Bouw zijn er in slechts vijftien procent van de nieuwbouwprojecten voordelen ten opzichte van reguliere bouw.

Bron: Economisch Instituut voor de Bouw

 

Vooral bij kleinere projecten en bij flats met meer dan vijf verdiepingen is prefabbouw moeilijk toe te passen, schrijft het instituut in een rapport. Woningen die kant-en-klaar uit de fabriek komen en op de bouwplaats alleen in elkaar hoeven te worden geschroefd zijn populair bij bestuurders, maar het EIB ziet vooral mogelijkheden voor projecten buiten steden, grote projecten van woningcorporaties en voor tijdelijke behuizingen.

Het instituut wijst erop dat tegenover de lagere kosten voor arbeid hogere kosten voor machines en de fabriekshuur staan. Ook zijn de kosten voor grondstoffen vergelijkbaar. Daardoor zijn prefabwoningen ten hoogste acht procent goedkoper dan huizen die op de traditionele manier worden gebouwd. Voor de arbeidsmarkt in de bouw scheelt industrieel bouwen ook maar weinig. Doordat maar een beperkt deel van de woningen geschikt is voor de industriële bouwmethode zijn er op een productie van 80.000 woningen maar 5500 voltijdsbanen minder nodig. Wel zijn bij volledig industriële bouw, waarbij de delen door machines worden gemaakt geen bouwers nodig, maar mensen die de machines kunnen bedienen.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen