Het stuit de Partij voor de Dieren tegen de borst dat de gemeente niet alleen een vergunning wil afgeven voor de kortebaandraverij in Assendelft dit jaar, maar ook nog eens 10.000 euro subsidie. Die sport is niet goed voor het welzijn van paarden, stelt de PvdD, ook niet als er geen zwepen en snijdende bitten mogen worden gebruikt.
Het blijft het een race waarbij de bitten weldegelijk schade aan de mond van het paard
kunnen toebrengen, een paard wordt gedwongen om in een onnatuurlijke situatie tussen een groot en luidruchtig publiek een sportprestatie te leveren, de dieren lopen de kans om gewond te raken of zelfs te overlijden, er is geen zicht op hoe paarden worden getraind voor deze prestaties en er is nauwelijks of geen zicht op hoe paarden voor en na de wedstrijd worden vervoerd en gehuisvest, stelt de partij in schriftelijke vragen.
In strijd met nota
De Nota dierenwelzijn van Zaanstad onderkent de intrinsieke waarden van dieren en de kortebaandraverij is hiermee volgens de PvdD in tegenspraak. ‘Met het nieuwe
dierenwelzijnsbeleid is het de inzet van de gemeente om het aantal evenementen met dieren terug te dringen en dat, voor zover er wél evenementen met dieren worden georganiseerd, er wordt voldaan aan de eisen die aan het dierenwelzijn worden gesteld. De gemeente is daarbij geen voorstander van evenementen met dieren omdat hierbij de intrinsieke waarden van dieren (Wet dieren) niet kunnen worden gewaarborgd.’
Voorbeeld
De PvdD ziet Utrecht als lichtend voorbeeld, waar wethouder Linda Voortman vorig jaar aangaf dat de gemeente een uitgesproken tegenstander is van kortebaandraverijen en dat Utrecht haar subsidieverordeningen dusdanig gaat aanpassen dat evenementen waar dieren worden ingezet niet meer in aanmerking kunnen komen voor geld. Dat miet hier ook gebeuren, vindt de PvdD. De races in Assendelft werden vorig jaar nog uitverkozen als Draverij van het jaar.
