Voor het doodschieten van Lauranio Bronne (22) uit Assendelft is Amsterdammer Hamid B. vandaag veroordeeld tot een celstraf van negen jaar. Twee medeverdachten Justin D. (22) uit Assendelft en Jahmal N. (21) uit Krommenie kregen celstraffen van achttien maanden opgelegd voor het wegmaken van het lichaam.
Bronne kwam vorig jaar in maart om het leven door een schot in het hoofd. Hij werd achtergelaten in een sloot nabij het groengebied Tuinen van West in Amsterdam, waar een voorbijganger de volgende ochtend op 12 maart zijn lichaam vond. De verdachten bevonden zich op dat moment in een hotel in Antwerpen, waar ze kleren gingen wassen in een wasserette en nieuwe kleren kochten. De telefoon van het slachtoffer gooiden ze weg.
Het Openbaar Ministerie eiste in september tegen B. een celstraf van tien jaar en TBS met dwangverpleging en tegen beide medeverdachten celstraffen van achttien maanden. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een terbeschikkingstelling aan B. Extra kwalijk neemt de rechtbank het N. en D. dat ze bevriend waren met het slachtoffer en gelogen hebben tegen zijn familie over wat er gebeurd is.
Ontkenning
De drie verdachten hadden die fatale nacht met de bestelbus van D. lachgastanks bezorgd in Assendelft. B. verklaarde dat ‘Lau’ in de bus per ongeluk is doodgeschoten en ontkende de trekker te hebben overgehaald. De rechtbank is van mening dat B. schuldig is aan doodslag, omdat hij een doorgeladen wapen op het hoofd van Bronne heeft gericht in een kleine cabine. Dat leverde een uiterst gespannen situatie op. B. heeft die omstandigheden zelf gecreëerd en liep daarmee het risico dat het wapen zou kunnen afgaan, redeneert de rechtbank.
Schokkend
De medeverdachten zeiden het wapen niet te hebben gezien en stonden buiten toen Bronne door het hoofd werd geschoten. De rechtbank sprak hen vrij van doodslag. Alle drie zijn ze schuldig bevonden aan het op berekende wijze wegvoeren en verstoppen van het lichaam. ‘De wijze waarop verdachten met zijn lichaam zijn omgegaan en de dood van Bronne is uitermate schokkend voor de nabestaanden,’ oordeelt de rechtbank. ‘Dit soort misdrijven veroorzaakt gevoelens van onrust en afschuw in de samenleving.’
