Bewandelt Zaanstad verschillende paden bij afhandeling vergunningen?

Waar de PVV in Zaanstad zich druk maakt over het vermeend voortrekken van islamitische basisscholen daar is Democratisch Zaanstad juist verbolgen dat er in Zaandam alvast voorbereidende werkzaamheden  zijn voor de Campus Olympia van de koepel voor bijzonder onderwijs Agora terwijl de omgevingsvergunning nog niet verleend is. Op welke wettelijke grondslag kwam daar toch toestemming voor?

DZ wil via schriftelijke vragen de garantie krijgen er bij Campus Olympia geen fysieke bouwactiviteiten zoals funderingswerk  hebben plaatsgevonden alvorens de onherroepelijke vergunning verleend was. Raadslid Maikel Kat ziet in de gang van zaken ook een discrepantie met de procendure die wordt gevolgd voor de Tennisvereniging Westzaan die voor de door haar vurig gewenste padelbanen geduldig moet wachten op een vergunning.

Tijdlijnen

Kat vraagt om een tijdlijnen om te controleren hoe het verloop van de vergunningaanvragen is geweest bij de (tijdelijke) school op het parkeerterrein Willem Prinsplein in het Jagersveld en  bij te tennisvereniging. Hij stelt dat het toestaan van bouwen vóór de vergunningverlening strijdig is met artikel 1 Grondwet (het gelijkheidsbeginsel, aangezien burgers/bedrijven hier wél aan worden gehouden) en artikel 2:1 van het Algemene wet bestuursrecht (het zorgvuldigheidsbeginsel)? Zijn er andere projecten geweest de afgelopen vijf jaar waar ook al gebouwd werd voordat een vergunning werd verleend?

Ongelijke behandeling

Democratisch Zaanstad wil ook zwart op wit welke financiële risico’s de gemeente loopt als: onverhoopt de vergunning voor Campus Olympia later alsnog wordt geweigerd, of omwonenden bij Campus Olympia een schadeclaim indienen wegens geluidsoverlast of waardevermindering? De veronderstelling van DZ die doorsijpelt in de vragen is dat de gemeente projecten selectief behandelt en dat TV Westzaan het slachtoffer is van deze ongelijke behandeling. 'Is het college bereid om, indien nodig, compensatie te bieden aan de tennisvereniging voor de oplopende vertragingskosten?'