Nadat eerder al de gemeenteraden van onder andere Arnhem, Utrecht, Den Haag, Groningen, Nijmegen en Delft een motie aannamen waarin ze hun steun uitspreken voor een minimumloon van veertien euro per uur (dat nu 10,21 euro per uur bedraagt) ligt vanavond de kwestie ook op tafel in Zaanstad. De PvdA, Rosa, het CDA en de Partij voor de Dieren dienden hier de motie in.
Ons minimumloon is veel lager dan de Europese norm van 60 procent van het mediane inkomen – de scheidslijn waarbij er evenveel mensen zijn die méér als mensen zijn die minder dan dat bedrag verdienen. Hoewel Nederland één van de rijkste landen ter wereld is, is het minimumloon relatief laag en ook een grote groep inwoners van Zaanstad blijft daardoor achter qua koopkracht: iemand met een minimumloon kan hier nu 20 procent minder van betalen dan 40 jaar geleden, aldus de ondertekenende partijen. ‘Honderdduizenden mensen zorgen ervoor dat onze samenleving blijft functioneren in moeilijke tijden, terwijl ze zelf rond moeten komen van minder dan veertien euro per uur.’
Werkende armen
Een eerlijke verdeling van de welvaart begint volgens hen met een minimumloon van veertien euro. Dat vinden ook steeds meer economen. Hoewel inkomenspolitiek een Haagse aangelegenheid is wijzen de vier fracties in deze zaak op de sociale zorgplicht van de gemeente en op het gegeven dat als gevolg van het huidige minimumloon een deel van de werkende bevolking onder de armoedegrens leeft. Het college zou daarom een brief richting Den Haag moeten sturen om aan te dringen op de verhoging.
