De omgevingsdiensten Noordzeekanaalgebied, DCMR Milieudienst Rijnmond en Regio Nijmegen pleiten in een position paper voor een wijziging van de wet- en regelgeving om de gezondheid van omwonenden beter te kunnen beschermen tegen de nadelige gevolgen van schadelijke uitstoot van bedrijven als Tata Steel (IJmuiden), Chemours (Dordrecht) en APN (Nijmegen).
Het gezamenlijke standpunt is een reactie op de uitnodiging van de Tweede Kamer voor een rondetafelgesprek op 14 september over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid over industrie en omwonenden. Daarbij gaat het ook over de knelpunten die de omgevingsdiensten in de praktijk ervaren bij de uitoefening van hun taken. Het rapport Industrie en Omwonenden van de OvV stelt dat het niet vanzelfsprekend is dat de gezondheid van omwonenden voldoende wordt beschermd en dat die bescherming verbeterd moet worden door bedrijven, overheden en omgevingsdiensten, ook door verbetering van de wetgeving. De drie omgevingsdiensten onderschrijven dat.
Nieuwe inzichten
Omgevingsdiensten zijn bij het uitgeven van vergunningen en de handhaving hierop gebonden aan beleid en wet- en regelgeving. De diensten ervaren bij de uitvoering van deze taken knelpunten. Nieuwe gezondheidskundige inzichten vragen om aanscherping van eerder vastgestelde normen waarbij (meer) wordt aangesloten op de gezondheidsnormen die geadviseerd worden door de Wereldgezondheidsorganisatie. Ook hebben de omgevingsdiensten een adequaat toetsingskader nodig om rekening te kunnen houden met de opeenstapeling van uitstoot van meerdere stoffen, regelgeving over hoe om te gaan met verouderde installaties en mogelijkheden om de veronderstelde effectiviteit van maatregelen te kunnen toetsen.
Ze steunen het advies van de OvV om voor stoffen waarvan de risico’s nog niet genoeg bekend zijn het zogenoemde voorzorgsbeginsel toe te passen. Het kunnen reguleren van deze potentiële schadelijke stoffen moet in nieuwe wetgeving mogelijk worden gemaakt.
