WOZ-waarde hier fors gestegen; in Amsterdam gedaald

20 jun , 9:21 Actueel
screenshot 20240620 092040
De gemiddelde WOZ-waarde van een woning bedroeg aan het begin van dit jaar 379.000 euro. Dat is drie procent meer dan een jaar eerder, meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek . In Zaanstad bedroeg de stijging 6,3 procent. In Amsterdam daalde de gemiddelde WOZ-waarde echter met 3,5 procent.
Mede daardoor was de ontwikkeling in Noord-Holland met een stijging van 0,2 procent het laagst van alle provincies. Wel blijft Noord-Holland met een gemiddelde WOZ-waarde van 462.000 euro koploper, op de voet gevolgd door de provincie Utrecht met 450.000 euro. In Midden-Groningen steeg de WOZ-waarde met 15,5 procent het sterkst. Het gemiddelde ging daar naar 276.000 euro per woning.
Bloemendaal had opnieuw de hoogste waarde met 905.000 euro per woning, hoewel de gemiddelde WOZ-waarde er met 2,7 procent daalde. Ook Laren (NH) leverde wat in, maar staat met een gemiddelde van 888.000 euro op de tweede plek. In Kerkrade in Limburg was de gemiddelde WOZ-waarde van woningen met 200.000 euro het laagst. Vorig jaar was dat in het Groningse Pekela.

Jaar vertraging

De WOZ-waarde volgt de prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen met een jaar vertraging, doordat woningen voor de Wet onroerende zaakbelasting in 2024 worden getaxeerd naar de waarde van 1 januari 2023. De prijzen van bestaande koopwoningen waren in januari van dit jaar bijna twee procent hoger dan een jaar eerder, maar deze prijsontwikkeling wordt pas meegenomen in de WOZ-waarde van 2025.
De prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen en de WOZ-waarde zijn niet een-op-een vergelijkbaar. Bij de berekening van de ontwikkeling van de WOZ-waarde worden alle woningen meegenomen, ook huurwoningen en niet-verkochte koopwoningen. Daarnaast verandert de woningvoorraad door nieuwbouw en sloop, wat over het algemeen zorgt voor een hogere WOZ-waarde. De WOZ-waarde wordt door de gemeenten vastgesteld om de hoogte van een aantal belastingen en heffingen te bepalen, zoals de onroerendezaakbelasting, de inkomstenbelasting en de waterschapsbelasting.