In de meeste Nederlandse buurten komt jeugdcriminaliteit niet of nauwelijks voor, wijst onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum uit. Een kwart heeft plaats in één procent van de buurten en 64 procent in tien procent. De enige buurt die in Zaanstad wordt genoemd is de Russische Buurt.
Die buurt in hartje Zaandam telde in 2019 2560 inwoners, van wie 232 in de leeftijd van twaalf tot en met 22 jaar. Het aantal door die leeftijdscategorie gepleegde misdrijven was dat jaar 130. Maar de Russische Buurt staat niet in het rijtje van woonbuurten met de meeste criminele jeugd, wat erop duidt dat het wijkje vooral geliefd is bij jongeren van elders, Vooral buurten in grote steden kampen met jeugdcriminaliteit, maar in de één procent waar relatief de meeste jonge verdachten wonen zitten ook niet-stedelijke buurten. Volgens het WODC zou beleid tegen jeugdcriminaliteit gebieden tekort doen als het alleen gericht wordt op grote steden.
Het WODC deed onderzoek naar door de politie geregistreerde jeugdcriminaliteit in heel Nederland tussen 2016 en 2019. Criminaliteit onder jongeren is in de afgelopen tien jaar afgenomen, maar niet overal even sterk. In buurten met veel horeca, uitgaansgelegenheden en winkels is vaak meer jeugdcriminaliteit. Jonge verdachten wonen vaker in buurten waar meer jonge mannen, huishoudens die onder het sociaal minimum leven en mensen met een migratieachtergrond wonen.
In tien procent van de buurten woont meer dan de helft van de plegers. Maar volgens het WODC zijn de individuele kenmerken van verdachten meer van invloed op het plegen van delicten dan de kenmerken van de buurten waarin zij wonen. In sommige buurten worden bepaalde delicten vaker gepleegd. Wapens- en drugsdelicten concentreren zich bijvoorbeeld duidelijk in een beperkt aantal buurten, maar vermogens- en geweldsdelicten vinden op meer plekken plaats.