Twee op de drie bezoeken aan een eerste hulppost in een ziekenhuis door een ongeval met een fatbike had in een speciale telweek aan het begin van deze maand plaats in Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. In verhouding tot e-bikes en andere fietsen was er met name in Noord-Holland een relatief groot aantal fatbike-ongevallen (44 procent), ook na correctie voor verschillen in bevolkingsaantallen per provincie.
Dat meldt VeiligheidNL na een week turven op alle SEH-afdelingen in ons land. In de niet-Randstedelijke provincies waren er aanzienlijk meer ongevallen met e-bikes dan met fatbikes. Landelijk gezien ging het bij bijna de helft van de gewondenn om tieners tussen de twaalf en vijftien jaar. Een Tweede Kamermeerderheid steunde eerder een motie voor een minimumleeftijd van veertien jaar en een helmplicht voor fatbikes. De 82 SEH-afdelingen verzamelden ook informatie over het al dan niet dragen van een helm en de ernst van het letsel.
In totaal 96 fatbikers, 480 mensen op andere e-bikes en 715 slachtoffers op een fiets zonder trapondersteuning belandden in de telweek op één van de SEH-afdelingen. Eerdere cijfers van VeiligheidNL wezen nog uit dat van april tot en met juni 115 gewonden na een ongeval met een fatbike op de SEH belandden. Dat was een steekproef bij een kleiner aantal SEH-afdelingen. Volgens directeur van VeiligheidNL Martijntje Bakker laat de meting zien dat de problemen met fatbikes groter zijn dan verwacht. 'De uitkomsten onderstrepen de noodzaak voor maatregelen om deze negatieve trend te keren.'
Fatbikers die na een ongeval op de spoedeisende hulp terechtkwamen moesten relatief vaker in het ziekenhuis worden opgenomen voor verdere behandeling. Bij e-bikers en andere fietsers ging het om zestien en dertien procent, tegenover 22 procent van de fatbikers. Het aantal ongevallen met elektrische fietsen waarbij iemand onder de zestien jaar naar de spoedeisende hulp moest (86) overtreft het aantal ongevallen met andere fietsen (77).