Afgelopen vijf jaar in Zaanstad dertien ongevallen per 1000 auto's

10 sep , 13:00 Actueel
Screenshot_20250909_131908
Wegenvignetten.nl

Wie over de afgelopen vijf jaar alleen naar het aantal ongevallen per 1000 auto’s kijkt, ziet dat de gemeente Ouder-Amstel in Noord-Holland veruit de meeste botsingen kende en dat ook Oostzaan verre van veilig was. Beide gemeenten komen echter aan die hoge aantallen vanwege de snelwegen binnen hun grenzen.

De kans om betrokken te raken bij een verkeersongeluk verschilt sterk per gemeente, zo blijkt uit een analyse door Wegenvignetten.nl van Rijkswaterstaat-data. In Ouder-Amstel gebeurden gemiddeld 57 ongelukken per 1000 auto’s – ruim twee keer zoveel als in de nummer twee, Oostzaan (30). Ook Amsterdam scoort hoog met 22 per 1000. Helemaal onderaan staat Uithoorn, met vijf ongelukken per 1000 in die gemeente geregistreerde auto’s. Ook Stede Broec en Edam-Volendam noteren relatief weinig, met zeven per 1000.

Bron: Wegenvignetten.nl
Bron: Wegenvignetten.nl

'Ouder-Amstel springt er extreem uit. Dat heeft waarschijnlijk te maken met de ligging direct langs de A2, A9 en A10, waar veel doorgaand verkeer passeert. Omdat de gemeente zelf maar weinig geregistreerde auto’s telt, tikt elk ongeval extra hard door in de cijfers. In meer landelijke gemeenten zoals Uithoorn en Stede Broec is het verkeersbeeld veel rustiger, waardoor de kans op een ongeluk daar veel lager ligt,' zegt Mattijs Wijnmalen van Wegenvignetten.nl. In Oostzaan is de afrit van de A8 bij de Kolkweg een notoir ongelukspunt.

Haarlem en Bloemendaal springen eruit met respectievelijk 37 en 34 procent ongelukken die eindigen met letsel of erger. Ook Bergen, Heemskerk en Landsmeer zitten ruim boven de 30 procent. Aan de andere kant zijn er gemeenten waar het beeld veel gunstiger is: in Laren en Gooise Meren blijft meer dan 92 procent van de ongevallen beperkt tot blikschade. Ook in Ouder-Amstel, ondanks het hoge aantal ongelukken, gaat het meestal om kleine schades. Het aandeel dodelijke ongelukken ligt overal laag, maar Opmeer (bijna drie procent) en Koggenland en Waterland (beide rond één procent) springen er in negatieve zin uit.