Raar maar waar: omdat het aantal vaste telefoonaansluitingen drastisch is gedaald wordt het voor de gemeente lastiger om de ‘geurbeleving’ van inwoners te monitoren. In de praktijk betekent dit een globaler beeld van de mate waarin geuroverlast – vroeger stank geheten – mensen hindert.
Het Zaans geurbeleid schrijft voor dat periodiek via een Telefonisch Leefsituatie Onderzoek (TLO) wordt uitgezocht hoe het er voorstaat met geuren en daarvoor is in 2015/2016 een nulmeting gedaan. Maar voor een TLO is het noodzakelijk om over telefoonnummers te beschikken die gekoppeld kunnen worden aan een adres. Wanneer mensen vaker alleen over een 06-nummer beschikken is dat niet mogelijk. Het Bureau Witteveen en Bos deed in opdracht van de gemeente onderzoek naar de houdbaarheid van TLO’s en concludeerde dat ‘de toekomst van een gemeentebreed TLO onzeker is,’ schrijft wethouder Wessel Breunesse aan de raad.
Input inwoners onontbeerlijk
Om de geurbeleving in beeld te brengen kan volgens het onderzoek het beste worden meegelift met de Zaanpeiling. Die geeft echter een veel globaler beeld van de geurbeleving dan een TLO, met als verschil bijvoorbeeld dat de resultaten worden gerangschikt op wijk- in plaats van op buurtniveau. Het hoofddoel van het geurbeleid is om de geurhinder in Zaanstad te beperken, waardoor de kwaliteit van de leefomgeving verbetert en Zaanstad voor huidige en toekomstige inwoners een fijne plek is om te wonen. Om te weten te komen of dat lukt zijn de ervaringen van inwoners onontbeerlijk.
Volgend jaar evaluatie
Inmiddels wordt vijf jaar met het geurbeleid gewerkt en is het tijd voor een evaluatie. Die wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van volgend jaar afgerond. Op basis van de actuele vergunningen van ‘geurrelevante bedrijven’ worden de actuele geurcontouren op de kaart gezet en vergeleken met die uit 2016. Zo wordt inzichtelijk in welke mate de streefkwaliteit is bereikt.
