Waarom niet vooraf beter nadenken over afval bewoners hoogbouw?

Foto: Vang / Verbetering afvalscheiding in de hoogbouw

Steeds meer woningen en steeds minder ruimte voor andere functies als mobiliteit, ontspanning en groen. Het getrouwtrek om en een goede verdeling van de beschikbare  ruimte is regelmatig het onderwerp van studies en van gesprek, maar één aspect wordt daarbij zelden aangeroerd: ons afval.

Vooral in Zaandam maar straks ook langs de Zaan in Wormerveer wordt hoogbouw de norm en flatgbouwen – of, modieuzer: appartementencomplexen – staan erom bekend dat bewoners er slechter scheiden dan in andere woningtypes. Met name waar het gaat om groente-, fruit- en etensresten (GFE) en bij gebrek aan een tuin eventueel groenafval vanaf het balkon. In Zaanstad staan bij de meeste bestaande flats geen GFT-containers, omdat onderzoek in het verleden aantoonde dat de kosten daarvan niet opwogen tegen de baten.

Niet machinaal te scheiden

Veel bewoners van hoogbouw blijken niet bereid te zijn om hun keukenafval te scheiden in een composteerbaar zakje of een speciaal bakje en gooien het gemakshalve bij het restafval. Dat betekent dat buren die wél zouden willen scheiden die kans ontnomen wordt en dat alle GFE uit een woongebouw in de verbrandingsoven verdwijnt: het is onmogelijk om GFE machinaal van het overige afval te scheiden. Als deze ontwikkeling zich voortzet, betekent dat dat steeds meer Zaans GFE niet zal worden benut om te composteren of om te zetten in duurzame energie.

Zes pilotgebieden

Een vorig jaar afgerond wetenschappelijk onderzoek in zes verstedelijkte pilotgebieden waaraan ook HVC meedeed heeft een basispakket en een praktische menukaart met effectieve instrumenten voor gemeenten opgeleverd om het tij te keren. In geen van de gebieden werd voorafgaand aan de proef GFE apart ingezameld. Dat veranderde met de installatie van GFE-containers met een pasjessysteem, communicatie met de bewoners en in een aantal gevallen het verstrekken van een bakje voor in de keuken.

Beïnvloeding van gedrag

Het effect was dat gemiddeld één op de vijf huishoudens regelmatig gebruik ging maken van de containers; ongeveer de helft deed dat één keer en nooit meer. Dat was het moment om met gedragsinterventies aan de slag te gaan om uit te vogelen hoe mensen wél zover te krijgen zijn dat ze hun organisch afval apart houden. ‘Opslag in huis faciliteren’, ‘groepsdoelen stellen & feedback geven’ en ‘attitude beïnvloeding’ door het nut van afvalscheiding inzichtelijk te maken bleken daarbij de grootste effectiviteit te hebben.

Geen eenheidsrecept

Wat daadwerkelijk het meest geschikt is voor een gebied is afhankelijk van de lokale omstandigheden, aldus de uitkomsten van het onderzoek: ‘Een diagnose vooraf is dus belangrijk om tot een interventieselectie te komen.’ Het effect van interventies neemt wel af over de tijd, zo bleek ook: er is voor gemeenten dus blijvend werk aan de winkel. ‘Voor een stabiele gedragsverandering is het aan te raden om het gewenste gedrag gedurende een langere periode te blijven stimuleren, dan wel interventies periodiek uit te voeren,’ aldus het eindverslag.

Bron: Rapport ‘Verbetering afvalscheiding in de hoogbouw’ van het programma Vang.

Dat lijkt bij hoogbouw die nog alleen op de tekentafel bestaat dus een extra facet om rekening mee te houden: maak het de toekomstige bewoners zo gemakkelijk mogelijk om afval te scheiden en probeer ervoor te zorgen dat dit proces al vanaf het begin een normaal onderdeel van de huishoudelijke routine wordt. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door per verdieping een stortkoker naar een centraal opvangpunt in te tekenen of gescheiden afvalbakken al te integreren in de keukens.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen