Zaanstad wil weten of de gemeente al het geld dat wordt uitgegeven aan participatie en re-integratie wel goed besteedt. Staan de kosten in verhouding tot de baten? Tot nu toe is er niemand die het weet, met name omdat informatiesystemen niet op elkaar aansluiten. Maar het is sowieso een weerbarstige materie.
Wanneer een inwoner van Zaanstad uit de bijstand verdwijnt omdat hij of zij een baan vindt, is dat dan te danken aan eerdere begeleiding door de gemeente of was het zonder die inspanning ook wel gelukt? Over 2015 is via de gemeente ruim 54 miljoen euro aan bijstand en bijzondere bijstand verstrekt aan inwoners. Op basis van de macrobudgetverdeelsleutel heeft Zaanstad dat jaar circa 58 miljoen van het rijk ontvangen voor bijstandsuitkeringen. Daarnaast kwam er uit Den Haag een specifieke uitkering van circa 1,4 miljoen euro binnen voor participatiedoeleinden. Die bedragen tot nul reduceren is een utopie, maar het aantal mensen in de bijstand moet wel omlaag.
Slinkende groep
Nu de economie aantrekt en het aantal banen stijgt, zal ook het aantal bijstandsgerechtigden naar alle waarschijnlijkheid ook inderdaad afnemen, ook zonder gemeentelijk ingrijpen met zaken als werkervaringsplaatsen, sociale activering, scholing en begeleiding, participatieplaatsen, ondersteuning bij leer-werktrajecten,
jobcoaching, de no-riskpolis, proefplaatsingen, jongerenvouchers en stimuleringssubsidies.
Bijstandsgerechtigden zijn er in drie categorieën: mensen zonder, met een beperkte en met een grote afstand tot regulier werk. De eerste groep is niet zo moeilijk: die kan in de visie van Zaanstad naar het uitzendbureau worden gestuurd en zal zichzelf wel redden. Een deel van de tweede groep lukt dat ook, terwijl anderen hulp nodig hebben bij het vinden van passende vacatures of extra gemotiveerd moeten worden.
De laatste groep is het lastigst. Die is op te splitsen in burgers met een overbrugbare en met een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt. ‘Mensen met een overbrugbare afstand hebben ondersteuning nodig om regulier betaald werkt te vinden. Deze ondersteuning kan bestaan uit het opdoen van arbeidsvaardigheden en werkritme, training, zoeken van geschikte vacatures en in het hanteerbaar maken van problemen op andere domeinen zoals schulden of opvoedingsvraagstukken. Een loonkostensubsidie of begeleiding op de werkvloer is aanvullend nodig voor mensen die een lage productiviteit en daarmee een lagere loonwaarde hebben’, schrijft de gemeente in de rapportage ‘Sturen op re-integratie’. ‘Mensen met een onoverbrugbare afstand tot de arbeidsmarkt kunnen niet zelfstandig in regulier werk aan de slag. Deze groep kan wel met begeleiding meedoen in beschut werk, arbeidsmatige dagbesteding of maatschappelijke participatie.’ In de uitstroom uit de bijstand zullen met name de laatsten het moeilijk hebben.
Meedoen naar vermogen
In Zaanstad doet iedereen mee naar vermogen, is een beleidsregel van ons bestuur. Wie een bijstandsuitkering heeft moet dus participeren, bijvoorbeeld in de vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg, met als uiteindelijke doel betaald werk: re-integratie. Maar wat kost dat hele traject en wat levert het op? Zaanstad heeft het laten uitvoeren van een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse doorgeschoven naar volgend jaar en wil eerst een beter monitoring systeem optuigen van wat er nu eigenlijk allemaal gebeurt. Na de zomer wordt eerst de focus gericht op de Sociale Wijkteams, die hun aandacht moeten uitbreiden naar ‘de participatiedoelgroep’ - alle inwoners met een bijstandsuitkering.
Het idee dat de financiën sturend zouden moeten zijn op het gebied van participatie lijkt overigens in de analyse verlaten. In de allerlaatste alinea staat het er een beetje mismoedig: ‘We zetten in op maatwerk en we zien dat de keuze om aan te sluiten bij de wensen en talenten van mensen maakt dat het aanbod en de invulling van het plan van aanpak steeds veelvormiger wordt. Het is onze inschatting dat het inrichten van een financiële administratie die deze veelvormigheid weergeeft, een zwaardere administratieve last oplevert.’
Werkloosheid
De werkloosheid is in juni gedaald naar
4,9 procent van de beroepsbevolking. Voor het eerst sinds de zomer van 2011 was minder dan 5 procent van de mensen op de arbeidsmarkt op zoek naar werk en per direct beschikbaar. Het aantal WW-uitkeringen daalde sterker onder jongeren tot 25 jaar (-5,4 procent) dan onder 55-plussers (-2,7 procent). En daar zit nog wel een probleem. Want ouderen die het heel lastig hebben op de arbeidsmarkt, rollen na verloop van tijd vanzelf de bijstand in. En in welke groep horen die dan?