Zaanstad ‘investeert liever in activiteiten en mensen dan in stenen en vastgoed’ en heeft daarom de keuze gemaakt om buurthuizen zoveel mogelijk te verzelfstandigen. Er ligt nu een rapport over het reilen en zeilen van de negentien buurthuizen met de nieuwe manier van werken. Niet alles gaat even goed.
De buurthuizen geven aan dat er weinig aan gezamenlijke doelen gewerkt wordt in de wijk. Veel besturen hebben de afgelopen jaren als voornaamste opdracht gehad om het buurthuis open en draaiende houden. Dat heeft veel energie gekost en ging ten koste van maatschappelijke activiteiten. De komst van de Sociale Wijkteams, die er ruimte huren, geeft wel financieel wat lucht, maar heeft (nog) niet geleid tot de beoogde wisselwerking.
De buurthuizen ervaren diverse knelpunten die nauw met elkaar samenhangen. Het ene knelpunt veroorzaakt soms het andere. Grofweg gaat het om de volgende zaken, geordend van het meest naar het minst urgent: exploitatie, toepassing wet- en regelgeving, bestuurstaken en bestuurders werven, vrijwilligers werven, het dagelijks beheer, pandbeheer, PR en communicatie en samenwerking met het Sociaal Wijkteam. Waar de buurthuizen vooral behoefte aan hebben is financiële zekerheid – dus duidelijkheid over de subsidie en het liefst voor een periode van meerdere jaren – en informatie, advies en ondersteuning op gebied van wet- en regelgeving en vergunningen.
Veel besturen en vrijwilligers worden eigenlijk overvraagd. Ze hebben moeite om de exploitatie rond te krijgen, stuiten op een woud aan wet- en regelgeving, zijn belast met veel taken en grote verantwoordelijkheden, hebben moeite om voldoende vrijwilligers te vinden en lopen tegen diverse knelpunten aan in het dagelijks beheer en het pandbeheer. In zes gevallen geven besturen aan een hoge mate van stress te ervaren.
Een van de conclusies in het onderzoeksrapport is dat geheel financieel onafhankelijke en ondernemende buurthuizen in veel gevallen een onhaalbaar streven is. Het organiseren van maatschappelijke activiteiten kost geld en die kosten zijn maar gedeeltelijk te dekken met commerciële activiteiten. Er is dus sprake van een blijvende afhankelijkheid van de gemeente, hoewel de onderlinge verschillen groot zijn. Hoe buurthuizen functioneren ligt onder andere aan de grootte van het pand, het moment van verzelfstandiging, het aantal en type bestuurders, de beschikbare vrijwilligers en aan de diversiteit in de activiteiten.
De onderzoekers van Bureau Início doen een aantal aanbevelingen:
Vier buurthuizen zijn in 2008 verzelfstandigd (De Bovenkruier, De Kwaker, De Vuister en De Pelikaan); de meeste andere buurthuizen vanaf 2014. Een grove berekening laat zien dat er wekelijks meer dan 6000 bezoekers in de buurthuizen komen. Uit de Zaanpeiling van 2016 blijkt dat 20 procent van de inwoners van Zaanstad aangeeft regelmatig gebruik te maken van hun buurthuis. Dit cijfer is al jaren stabiel. Er zijn zo’n 700 vrijwilligers actief.
De buurthuizen in Zaanstad blijken een behoorlijke maatschappelijke waarde te hebben. De diversiteit aan activiteiten werkt als ‘voorportaal’ voor grotere zorg- en hulpvragen en zo worden hogere kosten in een later stadium voorkomen. De zelfstandige buurthuizen zijn intussen veel voordeliger en efficiënter dan het oude model van gesubsidieerde accommodaties. Veel gemeenten trekken er meer geld voor uit.
Het volledige rapport, met een samenvatting van de behoeften per buurthuis (pdf): Memo-gemeenteraad-concept-rapport-evaluatie-buurthuizen-met-bijlage .