Assendelft en Westzaan kennen zeer hoge predatie legsels weidevogels

Een grutto.
Een grutto.
Foto: Wikipedia / Fred Vloo

In de regio’s Assendelft, Westzaan, Alkmaar-Heiloo en Texel lag afgelopen voorjaar de predatie van legsels van weidevogels tussen de 21 en 27 procent, terwijl Uitgeest-Akersloot zelfs op 37 procent uitkwam. Het provinciaal gemiddelde lag op veertien procent.

De ‘daders’ van de kuikenmoord zijn de hermelijn, bunzing, zwarte kraai en blauwe reiger en in toenemende mate ook de vos, buizerd en havik. Dit jaar is ook de eerste steenmarter gesignaleerd in de provincie. De vos is met de zwarte kraai en bruine rat in Nederland de enige inheemse predator die mag worden bejaagd. Sinds 2016 wordt geexperimenteerd met elektrische rasters rond broedgebieden. Die blijken vooral vossen en katten tegen te houden, maar kleinere zoogdieren en roofvogels niet. Toch zijn de rasters een succes, gezien het aantal overlevende kuikens.

Door agrarische activiteiten ging bijna drie procent vande legsels verloren, zo blijkt uit het zojuist verschenen Jaarboek Boerenlandvogels van Natuurlijke Zaken en Landschap Noord-Holland. Dat was een lichte stijging ten opzichte van 2017. ‘Klaarblijkelijk gaat er in de communicatie tussen boer-vrijwilliger-loonwerker of bij het uitvoeren van landwerkzaamheden vrij regelmatig wat mis. Een punt van zorg voor met name agrariërs als deze aan agrarisch natuurbeheer doen en verantwoordelijk zijn voor een goede communicatie tussen loonwerker en het agrarisch bedrijf,’ zo constateert projectmedewerker Wim Tijsen van Landschap Noord-Holland.

Wormer- en Jisperveld

Natuurmonumenten heeft in het Wormer- en Jisperveld bijna 700 hectare land waarvan zo’n 270 hectare – ofwel rond 180 percelen – alleen varend bereikbaar zijn. Het gebied is landelijk gezien een toplocatie voor weidevogels met in 2016 maar liefst 380 broedparen grutto’s. Natuurmonumenten zet daarom in op de zaken die de vogels nodig hebben: rust, voedsel en weinig gevaar.  Het intensieve weidevogelbeheer wordt gedaan door boeren, vrijwilligers en de boswachters van Natuurmonumenten. Ze sturen op maatregelen die goed voor de weidevogels zijn: het vergroten van de openheid (riet en bomen weg), verminderen van de concurrentie, verminderen van het aantal roofdieren en van verruiging en het vermeerderen voedsel. Zo is in de Schaalsmeerpolder, aan de rand van het Wormer- en Jisperveld, de afgelopen tijd veel gedaan: hoge bomen zijn verwijderd en de nabijgelegen plas-dras is opgeknapt. 

Veengebieden met drukdrains

Landschap Noord-Holland en ANV Water Land en Dijken voeren samen tot en met 2021 het Innovatie Programma Veen uit, dat tot doel heeft om de bodemdaling voor 90 procent te reduceren door allerlei vormen van natte landbouw. Een van de vormen van natte landbouw is melkveehouderij met drukdrains. Daarnaast is een belangrijke vraag hoe die drains ingezet kunnen worden voor een goede weidevogelstand door een hoge waterstand in het broedseizoen. Dat wordt onderzocht in het Zuiderveen bij Nauerna.

Met drukdrains of pompgestuurde drainage is het grondwaterpeil per perceel te verhogen ten behoeve van de weidevogels. Buisdrains worden onder slootpeil aangelegd en door middel van een verzameldrain op een waterreservoir aangesloten. Dat reservoir staat in verbinding met het oppervlaktewater. Het waterpeil in het reservoir wordt met een pomp afgestemd op de vochttoestand van de bodem. Onder natte omstandigheden met een overmaat aan vocht in de bovengrond en een hoge grondwaterstand wordt het peil in het reservoir naar beneden gebracht tot op drainniveau om water versneld af te voeren. Bij droogte en een diepe grondwaterstand wordt het waterpeil in het reservoir tot maaiveldhoogte opgehoogd om infiltratie te bevorderen.

Vossenrasters

Als experiment heeft in het afgelopen broedseizoen om een aantal percelen in de provincie een vossenraster gestaan. Hier kijkt Natuurmonumenten wat het verschil is in broedsucces met andere percelen. Dat moet de komende twee broedseizoenen in kaart worden gebracht. Een andere maatregel is het gebruik van ruige mest. Riet uit het gebied wordt gebruikt als strooisel in de potstal. De koeien (jongvee) mesten daar in het stalseizoen op. Het strooisel met mest wordt vervolgens als ruige stalmest uitgereden op het land. Dat zorgt voor goed grasland met veel variatie en veel insecten.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen