Rechtszaak van Vliegtuighinder tegen de Staat op 4 juli

Foto: Pixnio / Hpgruesen

De Staat heeft deze week bij de rechtbank in Den Haag zijn conclusie van antwoord ingediend in de procedure die de stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) tegen de Staat heeft aangespannen.

Zo stelt de Staat dat er al maatregelen worden genomen tegen (ernstige) geluidhinder, en dat er een krimp naar 460.000 en later 440.000 aangekondigd is. Ook meent de Staat dat er een deugdelijke afweging is gemaakt tussen de economische belangen van Schiphol en de belangen van de omwonenden die (ernstige) hinder ondervinden. Verder wordt gesteld dat het niet aan de rechter is om zich over dit soort zaken uit te laten, onder meer omdat voor het terugbrengen van de vliegbewegingen wetswijzigingen nodig zouden zijn.

Tegenargumenten

Voor RBV is deze procedure tegen de Staat ‘een uiterste middel om te bewerkstelligen dat er eindelijk iets gebeurt tegen de ernstige geluidhinder en slaapverstoring waarmee bewoners al jaren kampen, en die nog altijd toeneemt,’ laat de organisatie in een reactie weten. ‘RBV heeft in haar dagvaarding uitvoerig onderbouwd dat ernstige geluidhinder en slaapverstoring tot gezondheidsschade van omwonenden leidt. En ook meent RBV dat de veronderstelde economische bijdrage van Schiphol aan de Nederlandse economie nooit deugdelijk in kaart is gebracht.’

De dagvaarding maakt verder duidelijk dat ‘het jarenlange gegoochel van de Staat met cijfers’ heeft geleid tot een inbreuk op de fundamentele rechten van de omwonenden van Schiphol, aldus RBV. ‘Het antwoord van de Staat verandert naar overtuiging van RBV aan al deze punten niets. RBV ziet de verdere procedure dan ook met vertrouwen tegemoet.’ Op 4 juli vindt de mondelinge behandeling van de zaak plaats.

 

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen