De rechtbank Noord-Holland heeft voor het eerst in een uitspraak gebruikgemaakt van de nieuwe Wet homologatie onderhands akkoord, die sinds 1 januari geldt en moet voorkomen dat een bedrijf failliet wordt verklaard terwijl het nog wel (deels) levensvatbaar is. Het betekent dat ook schuldeisers niet niet akkoord zijn met een lagere betaling hun verlies moeten nemen.
Ondernemingen, hun schuldeisers en aandeelhouders kunnen bij een dreigend faillissement een bindend onderhands akkoord sluiten waarbij de schulden komen te vervallen na betaling van een deel daarvan. Als de rechtbank het akkoord vervolgens goedkeurt, geldt het voor alle crediteuren. Aan zo’n akkoord zijn wel allerlei voorwaarden verbonden, maar volgens de rechters was daar in dit geval aan voldaan. Het gaat het om een bedrijf dat lichtshows verzorgt bij hele grote evenementen zoals (muziek)festivals en dat als gevolg van de coronamaatregelen in grote financiële problemen kwam.
Eerder winstgevend
Vóór de lockdown van de evenementensector op 15 maart vorig jaar was het een winstgevend bedrijf, maar een reorganisatie was onvoldoende om alle schuldeisers te kunnen betalen. De bank is bereid om het bedrijf een lening te geven waarmee een klein deel van de schulden kan worden afgelost en de meeste schuldeisers wilden daaraan meewerken, maar niet allemaal. Daarop kwam de nieuwe wetgeving in beeld. Daarin is bepaald dat de rechtbank een gesloten akkoord goedkeurt tenzij er sprake is van één van de redenen die de wet noemt om het af te wijzen. Maar daar is geen sprake van.
Crediteuren beter af
Het bedrijf heeft voldoende informatie aangeleverd over de financiële situatie en alle schuldeisers zijn op de hoogte gesteld van het akkoord en konden daarover hun mening geven. De rechtbank vindt het aannemelijk dat het bedrijf haar schulden niet meer kan betalen en dat de zaak zonder het akkoord failliet zal gaan en de verwachting is dat schuldeisers bij een akkoord meer geld zullen ontvangen en dus beter af zijn dan bij een faillissement. Daar moeten ook de tegenstanders van de deal het mee doen.
