Thuiswerken wint aan populariteit; blijvende trend verwacht

Foto: Wikimedia / Crew 2016

Nederlanders zijn thuiswerken sinds het begin van de coronacrisis meer gaan waarderen, zo blijkt uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Het aantal mensen dat verwacht na de coronacrisis te blijven thuiswerken is de afgelopen maanden bijna verdubbeld.

Zowel in maart als in juli werd een representatieve groep van ruim 2000 Nederlanders ondervraagd over hun ervaring met thuiswerken. Door de uitbraak van het coronavirus in maart moesten de meeste Nederlanders thuis kantoor houden en het ziet ernaar uit dat dit een blijvende ontwikkeling is. Ook al is het aantal mensen dat thuiswerkt sinds het begin van de coronacrisis wat afgenomen, zegt bijna de helft (45 procent) van de ondervraagden na de crisis vaker thuis te gaan werken. Nu is thuiswerken niet iets van deze corona tijd. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal mensen dat incidenteel of vaker thuis naar kantoor gaat, al jaren groeiende is.

 

 

 

 

 

In 2013 waren dit 2,8 miljoen mensen; in 2019 al 3,5 miljoen. Dat is een toename van 25 procent. De hoogste percentages thuiswerkers waren te vinden onder overheidsbestuurders, managers in de ICT en beleidsadviseurs. Thuiswerken heeft echter niet  louter voordelen. Het is fijn om niet in de file te hoeven staan en om meer zelfstandig de tijd in te delen, maar één op de drie ondervraagden worstelt met het vinden van de juiste balans tussen werk en privé. Een kleiner deel ondervindt fysieke (zeventien procent) of mentale klachten (tien procent).

Online vergaderen

Het aantal thuiswerkers heeft niet alleen een impact op het openbaar vervoer, maar ook een blijvende impact op hoe er vergaderd wordt. Dat blijven we graag op afstand doen. Het aandeel mensen dat verwacht ook na de crisis vaker via een videoverbinding te  vergaderen nam toe van iets meer dan 35 naar rond de 60 procent. Van de ondervraagden die ervaring hebben met online vergaderen vindt 55 procent dit net zo productief als een fysiek overleg. Eind maart was dit nog 43 procent.

Zaanstreek

In de Zaanstreek werkte vorig jaar maar iets meer dan een derde (36 procent) van de werkenden incidenteel of stelselmatig thuis. In Groot Amsterdam was dat percentage 48, in Utecht 50, maar in de regio Delfzijl slechts 27. Thuiswerken is het gebruikelijkst in de Randstad en andere stedelijke gebieden. In de regio Utrecht werkte de helft van de werkzame personen doorgaans of incidenteel thuis in 2019. Andere regio’s waar meer dan 45 procent van de werkzame bevolking thuiswerkte waren Groot-Amsterdam, Gooi- en Vechtstreek en de regio’s Haarlem en ‘s-Gravenhage. Hoe die percentages nu zijn is nog niet berekend.

 

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen