In ons land 25.000 tot 50.000 vluchtelingen of meer uit Oekraïne opnemen, prima. Opvang van mensen die vluchten voor oorlog is belangrijk. Maar wáár dan? De Partij voor Ouderen en Veiligheid wil dat burgemeester Jan Hamming de gemeenteraad beter op de hoogte houdt van de ontwikkelingen.
Die volgen elkaar in hoog tempo op. Net als de andere veiligheidsregio’s moet in Zaanstreek – Waterland in opdracht van het kabinet in eerste instantie plek worden gevonden voor 2000 mensen. Daar is de POV van geschrokken, omdat voor Zaanstad eerder werd gesproken over ‘enkele tientallen’. De 25 regio’s hebben de eerste 50.000 noodplekken zo goed als rond, bleek gisteren na het Veiligheidsberaad, het overleg van de voorzitters van de veiligheidsregio’s. Gezocht is vooral naar grootschalige faciliteiten zoals leegstaande kantoorpanden, hotels, vakantieparken, riviercruiseschepen en ‘her en der paviljoens’ die minimaal een half jaar beschikbaar zijn. Die zoektocht is niet makkelijk, zeggen de burgemeesters. Er was sowieso al een tekort aan opvangplekken, maar er is geen andere keuze.
Morele plicht
Burgerbeweging De Goede Zaak heeft een beroep op Zaanstad gedaan om snel onderdak te zoeken voor de Oekraïners die hun vaderland ontvluchten en hier terechtkomen. Volgens een schatting van de hoge commissaris voor de vluchtelingen van de Verenigde Naties zijn al meer dan 660.000 mensen ontheemd en op de vlucht. Tijdens de Balkanoorlogen ving Nederland tot 80.000 mensen op, volgens RTL Nieuws. ‘Het is onze morele plicht nu dezelfde inzet te tonen,’ schrijft De Goede Zaak.
Kosten
Staatssecretaris Eric van der Burg zei gistereen na afloop van het overleg met de burgemeesters dat ‘de gemeenten er terecht op vertrouwen dat het Rijk de kosten voor zijn rekening neemt’. Binnen tien dagen moeten de eerste 25.000 plekken geregeld zijn, de andere 25.000 enkele weken later, denkt Van der Burg. Tot dusver zijn zo’n 1000 Oekraïners naar Nederland gekomen, maar Van der Burg wil nog niet van een crisis spreken. Op welk moment daar wel sprake van is, liet hij in het midden. ‘We hebben geen getal afgesproken.’
