Vrij uitzicht – in casu op Zaandam – is geen recht, stelt Raad van State

De weidsheid van de Wijdewormer in een sfeerbeeld.
De weidsheid van de Wijdewormer in een sfeerbeeld.
Foto: Wikimedia

Twee bewoners van de Wijdewormer hebben tevergeefs een beroep gedaan op de Raad van State om hun vrije uitzicht op Zaandam en Amsterdam te behouden. Ze wilden voorkomen dat er bomen zouden worden aangeplant.

Die bomen – en een waterpartij – maken deel uit van een nieuwe woonwijk op het voormalige sportpark. De twee bezwaarmakers wonen in het gebied dat voorheen de bestemming ‘agrarisch en sport’ had. Ze betogen dat hun vrije uitzicht kan worden gespaard door de geplande woningen naar het zuidoosten te verplaatsen of door geen bomen toe te staan.

Blijvend vrij uitzicht geen recht

Het eerste was eerst door de gemeenteraad van Wormerland en nu ook door de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van tafel geveegd met de overweging dat de huizen dan dichter op de A7 zouden komen te staan, met als gevolg een ‘onaanvaardbaar’ woon- en leefklimaat. En, stelt de Raad van State, er bestaat niet zoiets als een recht op een blijvend vrij uitzicht.

Alles afwegende wordt de conclusie getrokken dat de gemeente Wormerland in het bestemmingsplan Neck-Zuid het algemeen belang boven dat van de twee polderbewoners mocht stellen. De nieuwe huizen met groenvoorzieningen zijn nodig en bovendien hebben de twee er slechts aan een kant van hun woningen zicht op.

Heischade geen onderdeel bestemmingsplan

Dat er mogelijk schade aan hun woningen kan ontstaan door de noodzakelijke heiwerkzaamheden was in de procedure irrelevant: het gewraakte bestemmingsplan gaat niet over heien of andere invullingen van bouwactiviteiten. Hetzelfde gold voor het betoog van de beide appellanten dat tien woningen aan de Leeghwaterstraat helemaal niet onderheid zijn. Ook dat is geen aspect dat geregeld kan worden in een bestemmingsplan, concludeert de Raad van State.

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen