Weerextremen nopen tot andere kijk op riolering

Foto: Public Domain Pictures / Richard Revel

Het nieuwe Gemeentelijke Rioleringsplan 2020 – 2024 heeft als uitgangspunt dat door het veranderende klimaat de hemelwater- en grondwaterzorg in de toekomst anders moet worden aangepakt. ‘Zaanstad is er misschien tot nu toe redelijk goed vanaf gekomen, maar om ons heen zien we dat de extreme regenbuien steeds intenser en frequenter worden, met veel overlast en schade tot gevolg.’

Ook het vasthouden van het gewenste grondwaterpeil wordt moeilijker tijdens steeds langere periodes van droogte in een gebied dat toch al kampt met bodemdaling. ‘Een te laag grondwaterpeil kan problemen zoals paalrot en verzakking van de infrastructuur en panden veroorzaken. Ook een te hóge grondwaterstand is niet wenselijk in het stedelijk gebied: dit veroorzaakt schade in huis en ongezonde situaties door optrekkend vocht langs de muren, of wateroverlast in kelders en kruipruimtes. Een ander gevolg van droogte is waterschaarste (landbouw, drinkwater). Het zal een uitdaging worden om efficiënter met ons water om te gaan. Omdat het aantal warme dagen toeneemt wordt hittestress ook een probleem, vooral in steden met weinig groen en veel verharding. Tegenwoordig zijn er al gevallen bekend waarbij de temperatuur in de stad zeven graden Celsius hoger uitviel dan in het omringende landelijk gebied.’

Transitie

Vooral bij kwetsbare groepen zoals ouderen kan dit voor bedreigende situaties zorgen, aldus het plan. ‘Het besef groeit dat waterover- en onderlast niet langer zijn op te lossen door het aanpassen van de riolering. Om extreme buien doelmatig te verwerken moet de hele buitenruimte ingezet worden. Een groen-blauwe stad is bovendien beter bestand tegen periodes van droogte en hitte.’ Er is een transitie nodig naar een situatie waarin investeringen in groen, water, wegen en (her)ontwikkeling worden gecombineerd om de klimaatbestendigheid, veiligheid, kwaliteit en gezondheid van de stad te verbeteren en betaalbaar te houden. Zeker met de toekomstige woningbouwopgave.

Samenwerking

In het najaar van 2017 is door het Rijk het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie gelanceerd met tussendoelen om voorberid te zijn op de veranderende realiteit. Daarin is ook de noodzaak om bewoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties mee te krijgen bij het klimaatbestendig maken van steden en dorpen meergenomen. Aangezien 60 tot 70 procent van de bebouwde omgeving in hun handen is, is hun inbreng onmisbaar. Zij zullen verleid en soms verplicht moeten worden om hun eigendom klimaatbestendiger in te richten, bevoorbeeld door betegelde tuinen te vervangen door groen.

Gidsprincipes

Het doel is dat in Zaanstreek – Waterland in 2050 bij extreme buien het teveel aan regenwater wordt vastgehouden in tuinen, parken, waterpleinen en in bergingsvoorzieningen, bijvoorbeeld in parkeergarages of op de dan overal aanwezige groene daken. Zo wordt schade aan panden door wateroverlast voorkomen. Daar waar nodig nodig zijn aan de randen van de bebouwing extra waterbuffers aangelegd die, in combinatie met recreatie, een kopie zijn van de uitgangspunten waatmee Het Twiske werd aangelegd. Om langzaam maar zeket op te stomen naar een klimaatbestendige omgeving worden een aantal ‘gidsprincipes’ geïntroduceerd. Dat zijn:

  • Het ontvlechten van de waterstromen. Daar waar mogelijk worden afval- en hemelwater gescheiden opgevangen en afgevoerd;
  • Hemelwater wordt verwerkt waar het valt, door het aanleggen en herinrichten van parken, plantsoenen, daken en tuinen;
  • Bij het inrichten van de steden en dorpen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met weersextremen;
  • De inrichting van de waterhuishouding wordt geïntegreerd met andere ruimtelijk-economische ontwikkelingen van verschillende partijen;
  • Bewoners, bedrijven en organisaties worden geschouwd als onmisbare bondgenoten voor een veilige en duurzame toekomst;
  • Afvalwater wordt gezien als een bron van energie. De relatief hoge temperatuur van het water lan worden gebruikt om warmte uit het riool te winnen door riothermie.

In het rioolwater worden steeds vaker microverontreinigingen zoals medicijn-, hormoon- en drugsresten gevonden. Deze kunnen schade veroorzaken bij mens en dier. Een belangrijk probleem als gevolg van deze microverontreinigingen zijn bijvoorbeeld antibioticaresistente bacteriën. Op korte termijn is het toevoegen van een extra zuiveringsstap bij de waterzuivering het meest effectief, volgens het rioleringsplan. Er komt echter ook onderzoek naar de doelmatigheid van het lokaal afvangen en behandelen van microverontreinigingen bij hotspots zoals ziekenhuizen, verzorgingshuizen en andere locaties waar deze stoffen in hoge concentraties voorkomen.

Dempriolen

Volgend jaar wordt een maatregelplan uitgewerkt en voor inspraak vrijgegeven. Voor de wijken die recent zijn heringericht wordt een apart programma gemaakt. Voor de oudere wijken langs de Zaan, waar in het verleden veel oppervlaktewater is gedempt, moeten alternatieven bedacht worden. Een andere hobbel wordt gevormd door de dempriolen. In verschillende achterpaden in Zaanstad liggen oude riolen, met een totale lengte van 5,2 kilometer, die in de jaren 30 en 40 zijn aangelegd ter vervanging van slootjes. Deze riolen zijn slecht te onderhouden en bijna niet te vervangen omdat de werkruimte te krap is voor het gebruikelijke aannemers- en onderhoudsmaterieel en omdat percelen verhuurd en overbouwd zijn.

Sanering

Hoewel het huurcontract van de gemeente vaak bepalingen kent dat voor de vervanging van het riool de bovengrond ontruimd moet worden, is de bereidwilligheid om schuren, schuttingen en verhoogde terrassen – eens in de 40 jaar-  te verwijderen minimaal. Voor het overgrote deel zijn bij de verbouwing of de vervanging van woningen aansluitingen gemaakt naar de voorkant, waar in latere perioden gemeentelijke riolering is aangelegd, maar niet bij alle woningen. Ook zijn regenpijpen van schuurtjes en de achterkant van woningen vaak nog steeds aangesloten op het dempriool. De pogingen om dempriolen te saneren zijn in het verleden stukgelopen om een aantal redenen:

  • Bewoners moesten hun binnenriolering of terreinriolering wijzigen en wilden de investering (in de orde van grootte van 2000 tot 3000 euro) niet doen;
  • De gemeente achtte het tot op heden niet wenselijk om binnen- en terreinriolering te financieren;
  • De gemeente vond het niet redelijk en billijk om kosten op eigen terrein vanwege een wijziging van het gemeentelijke rioolsysteem bij de bewoners te leggen.

In de komende jaren wordt nu een plan opgesteld om de dempriolen toch te saneren. Het uitgangspunt daarbij is dat het budget dat nodig is om ze te vervangen gebruikt wordt om de bewoners gedeeltelijk tegemoet te komen in de kosten die zij moeten maken om de vuilwaterlozingen aan te passen. Rond de dempriolen staan ongeveer 1000 woningen en de inschatting is dat ongeveer tien procent daarvan er nog afvalwater op loost.

 

Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen