Democratisch Zaanstad ontvangt naar eigen zeggen ‘regelmatig’ klaagzangen van inwoners over onregelmatigheden bij de behandeling van bezwaarschriften of klachten, die in het ergste geval zelfs onbeantwoord ‘verdwijnen’. Het college is zich echter van geen kwaad bewust, blijkt uit de antwoorden op vragen van DZ-fractievoorzitter Juliëtte Rot.
Zij maakte een tijdlijn van de lijdensweg van een klagende burger die ook de gemeentelijke Ombudsman inschakelde, maar desondanks met lege handen achterbleef. En dat is deels de schuld van de klager zelf, aldus het college, omdat die tot tweemaal toe een uitnodiging om op het gemeentehuis te komen praten niet accepteerde.
Antwoord geven gedelegeerd
Klachten die woren geadresseerd aan burgemeester en wethouders worden beantwoord door ambtenaren die daartoe bevoegd zijn. Zij geven antwoord namens het college en moeten dat bij de ondertekening ook duidelijk maken. Dat is in de kwestie die Rot aankaartte niet gebeurd.
Helemaal goed gegaan is het dus niet, en het college vindt ook dat al in een eerder stadium dan uiteindelijk gebeurde persoonlijk contact had moeten worden gelegd vanuit de gemeentelijke organsiatie. ‘Met een meer persoonlijke aanpak had in deze situatie de briefschrijver zich mogelijk eerder gehoord gevoeld.’
Niet in het vaarwater zitten
Zelf in contact treden met de klager doet het dagelijks bestuur echter niet: daartoe is een vertegenwoordiger aangewezen en die blijft bevoegd om de zaak af te handelen.
