Van de ruim drie miljoen huishoudens in de laagste inkomensklasse had 46 procent in 2016 geen motorvoertuig en in 27 procent daarvan had ook niemand een rijbewijs. In Zaanstad was dat eerste percentage 19,6.
In vrijwel alle huishoudens in de hoogste inkomensklasse was wel een (lease- of bestel)auto, brom- of snorfiets, scooter of motor aanwezig. In totaal 2,1 miljoen huishoudens (27 procent) hadden in 2016 geen beschikking over eigen gemotoriseerd vervoer, zo blijkt uit een analyse van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Er is een enorm verschil tussen voertuigbezit in zeer sterk stedelijke gemeenten (43 procent niet) en niet-stedelijke gemeenten (15 procent niet). Voor alle inkomensklassen geldt: hoe verstedelijkter de woongemeente, hoe groter het aandeel huishoudens zonder (bestel)auto, bromfiets of motor.
Huisarts en supermarkt
Huishoudens zonder auto, brommer of motor wonen gemiddeld rond 100 meter dichter bij een huisarts en supermarkt dan huishoudens die wel een motorvoertuig hebben. Dit geldt zowel in de stad als op het platteland. Huishoudens in zeer sterk stedelijke gemeenten zonder motorvoertuig wonen gemiddeld 500 meter van de huisarts en 469 meter van de supermarkt; met een motorvoertuig is dat respectievelijk 602 en 578 meter.
Motorvoertuigloze huishoudens in niet-stedelijke gemeenten wonen gemiddeld 1173 meter van een huisarts en 1143 meter van een supermarkt.
Een vriend van me uit Utrecht merkte het al op, in Zaanstad is de auto koning.
— Michiel (@mietersemichiel) April 15, 2018
In de universiteitssteden zijn relatief veel huishoudens met een laag inkomen zonder motorvoertuig. In Groningen heeft 43,9 procent van alle huishoudens zowel een laag besteedbaar inkomen als geen motorvoertuig. Daarna volgen Wageningen (39,8 procent) en Delft (38,3 procent).
Personenwagen verreweg het populairst
Als huishoudens een motorvoertuig bezitten dan is dit meestal (95,3 procent) een (lease)auto; 30 procent heeft er twee of meer. Als er een motor of bromfiets is, dan is dit meestal in combinatie met een auto: maar 3,2 procent van de motorvoertuigbezitters heeft enkel bromfiets of motor en geen auto. Zes procent van de huishoudens met een motorvoertuig heeft alleen een bestelwagen.
