Niet elk foutje in de bijstandsaanvraag meteen fraude

Foto:

Op grond van de Participatiewet wordt een bestuurlijke boete opgelegd wanneer iemand geen of onjuiste informatie heeft verstrekt en daardoor een te hoge uitkering heeft gekregen. Met ingang van dit jaar zijn de regels voor het vaststellen van de hoogte van die boete in de wet opgenomen. De strafrechter komt pas in beeld wanneer er bezwaar wordt gemaakt tegen de opgelegde sanctie.

Op 1 januari 2013 ging een zeer streng boeteregime in de sociale wetgeving in. Daarna heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een aantal uitspraken gedaan, die dit aanzienlijk verzachtte. Gemeenten moeten nu bij het bepalen van de hoogte van boetes meer rekening houden met de mate van verwijtbaarheid, de financiële draagkracht van betrokkene en een maximale periode waarin het bedrag betaald kan worden. De gemeente Zaanstad heeft bij het opleggen van boetes direct al rekening gehouden met de uitspraken van de CrvB.

Vanaf januari 2016 zijn die uitspraken uitgewerkt in beleidsregels. Vanaf dat moment was het gemeentelijk beleid ook voor burgers duidelijk, hoewel de Participatiewet nog niet was aangepast. Met ingang van dit jaar heeft ook de rijksoverheid de wetgeving in overeenstemming gebracht met de uitspraken van de CrvB en vastgelegd hoe de hoogte van een (recidive)boete moet worden bepaald en binnen welke termijn er betaald moet worden. Deze termijn is, afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid, zes, twaalf, achttien of 24 maanden. In het kort staat in de wet dat:

  • de hoogte van de boete afhankelijk is van de te veel verstrekte bijstand en de mate waarin dit aan betrokkene kan worden verweten,
  • bij het bepalen van de hoogte van de boete ook gekeken moet worden naar de financiële draagkracht van betrokkene,
  • er rekening gehouden moet worden met een redelijke termijn waarbinnen de boete betaald kan worden, er een waarschuwing geven kan worden in plaats van een boete, als de te veel verstrekte bijstand niet meer is dan 150 euro of als betrokkene de informatieplicht niet of niet volledig is nagekomen, maar dit niet tot gevolg heeft gehad dat er te veel bijstand is verstrekt,
  • van een boete kan worden afgezien als er sprake is van een dringende reden,
  • dat het college de bevoegdheid heeft om bij (verminderde) verwijtbaarheid de boete geheel of gedeeltelijk kwijt te schelden als betrokkene in een schuldregeling zit.

Het college heeft dus de bevoegdheid gekregen om op onderdelen gemeentelijk beleid vast te stellen, waardoor meer maatwerk mogelijk is. Daarvoor zijn nu beleidsregels vastgesteld, die gebaseerd zijn op de notitie ‘Armoedeopgave, Visie en strategie’. In z’n algemeenheid zijn de boetes die worden opgelegd voor bijstandsfraude echter aldus:

  • Bij opzet bedraagt de maximale boete een bedrag ter hoogte van 24 maal tien procent van de bijstandsnorm voor de betreffende persoon, naar beneden afgerond op een veelvoud van tien euro,
  • Bij grove schuld bedraagt de maximale boete een bedrag ter hoogte van 18 maal tien procent van de bijstandsnorm etc.,
  • Bij normale verwijtbaarheid bedraagt de maximale boete een bedrag ter hoogte van 12 maal tien procent van de bijstandsnorm etc.,
  • Bij verminderde verwijtbaarheid bedraagt de maximale boete een bedrag ter hoogte van 6 maal tien procent van de bijstandsnorm etc.,
  • Bij recidive (niet voor de eerste keer de fout ingaan) bedraagt de maximale boete een bedrag van 150 procent van de inkomsten.
Aanmelden nieuwsbrief
Cookieinstellingen